Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

"Kony is een vrome man, God zal hem niet straffen"

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

"Kony is een vrome man, God zal hem niet straffen"

Verzetsleger van de Heer ontregelt samenleving Noord-Uganda

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het Verzetsleger van de Heer houdt met een klein leger het noorden van Uganda in een klemmende greep. De milities bestaan voor een groot deel uit ontvoerde kinderen. Peter (15): "Ik doodde geen burgers. Dat kon ik niet. Wel soldaten, met mijn bajonet."

Hoog boven vluchtelingenkamp Pabbo in Uganda scheren plastic tasjes door de lucht. Kinderen in gerafelde kleding rennen met hun 'vliegers' lachend door de onooglijke steegjes van het kamp. Het is een bijzondere vertoning van vrolijkheid in een kamp dat het product is van angst voor het Verzetsleger van de Heer (LRA).

"Het leven is zwaar hier", zegt Akello Pauline. De 52-jarige vrouw woont nu al dertien jaar in het vluchtelingenkamp in de buurt van de Noord-Ugandese stad Gulu. Zoals de meeste van haar kampgenoten is ze uit haar geboortedorp gevlucht voor de LRA van Joseph Kony. "De LRA zaait overal waar ze komt dood en verderf." Ze spreekt uit ervaring: de milities doodden ook haar broer.

Al bijna twintig jaar terroriseert het rebellenleger het noorden en westen van het land. Meer dan anderhalf miljoen mensen zijn naar kampen gevlucht. Alleen al in Pabbo leven bijna 70.000 mensen, hutje mutje op elkaar. Ze verkiezen de veiligheid van het niet bepaald gerieflijke kampleven boven de dagelijkse angst voor LRA-acties in hun eigen dorp.

Lin Wele Bar

In een door militairen bewaakt kantoortje zet kampbestuurder Diera Christopher Lui kort de belangrijkste feiten over het kamp uiteen. Pabbo ontstond in 1986 en heeft de laatste jaren een enorme groei doorgemaakt. De regio Gulu kent niet minder dan 33 kampen, waarvan Pabbo het grootste is.

Eigenlijk kan het kamp de grote hoeveelheid vluchtelingen niet meer aan. Er zijn slechte sanitaire voorzieningen en er is een inadequaat watersysteem. Cholera, malaria en aids hebben vrij spel. Voor de honderden kinderen die aan malaria lijden, zijn er maar twee hulpposten. Ook is er te weinig geld voor goede scholing. De overheid maakt daar weliswaar geld voor vrij, maar dat is niet toereikend, aldus Lui.

Het sanitair van het kamp blijkt te bestaan uit één toilet per 'straat', wat wil zeggen dat er halverwege de rij hutjes een golfplaten hokje staat waar een volwassen persoon alleen gebukt in kan staan. Daar moeten ten minste vijftig huishoudens het mee doen, wat met zes inwoners per hut neerkomt op 300 mensen. Daarnaast zijn er douches: even kleine hokjes met een teiltje water erin. Die zijn er echter nog minder dan toiletten.

In Zone F zijn sommige vrouwen aan het einde van de middag begonnen met het maken van vuur voor het avondeten. Mannen drinken bier in een donkere hut - "Lin Wele Bar" staat er boven de opening. Overal rennen kinderen. Om de hoek van het stoffige straatje naderen twee aan twee zes militairen van het Ugandese regeringsleger. Zij staan met hun collega's garant voor de veiligheid van de bewoners. Wie 's avonds na zes uur nog buiten het kamp is, kan zonder pardon neergeschoten worden. Iedereen die zich dan rond Pabbo ophoudt, kan een rebel zijn. Het zou niet de eerste keer zijn dat de LRA het kamp probeert aan te vallen.

Zonebestuurder Ochola Charles Oloya zegt dat in "F" enige tijd geleden brand is uitgebroken, waardoor in een ommezien vele hutjes vlam vatten. Tussen de wirwar van riet, leem en golfplaat is er weinig fantasie voor nodig zich daar iets bij voor te stellen. Oloya wijst op de plastic zeilen waarmee de daken van 400 onderkomens in de zone zijn afgedekt, om herhaling te voorkomen.

Bij de waterpomp op het 'marktplein' van het kamp staat Lamunu Filde (16). Ze komt uit het uiterst noordelijke Kitgum-district en kwam vorig jaar naar het kamp om daar naar school te gaan. Bij de kampen is het onderwijs namelijk vaak beter geregeld dan in de dorpen. Engiszins verlegen vertelt ze dat ze later onderwijzeres wil worden. Het leven in het kamp noemt ze "niet erg goed", om er direct berustend aan toe te voegen dat het echter niet anders is. Voordeel is dat ze niet meer bang hoeft te zijn voor de LRA, wat ze "daar", in haar geboorteplaats, wel was.

Kindsoldaat

De schattingen over de huidige omvang van de LRA lopen uiteen van 750 tot 3000 strijders, onder wie veel kindsoldaten. De rebellen ontvoeren de kinderen om ze vervolgens tot soldaten op te leiden. Meisjes worden als vrouw aan oudere commandanten gegeven of gebruikt als seksslavinnen. Ondanks de beperkte omvang van het leger is er uiterst moeilijk grip op de beweging te krijgen, omdat ze in zeer kleine eenheden opereert.

In Gulu is door de Gulu Steunt de Kinderen Organistie (GUSCO) een opvangcentrum gestart waar ex-kindsoldaten tijdelijk opgevangen worden. Op het terrein van GUSCO leven momenteel 45 kinderen van 1 tot 18 jaar. Vorig jaar waren dat er nog 248. De jongsten hebben vaak een tiener als moeder, maar de organisatie pikt ook kinderen op van het slagveld. Zo woont er een jongetje dat van de rug van zijn doodgeschoten moeder getrokken moest worden. In de regel verblijven de kinderen zes weken in het kamp, maar sommigen hebben drie maanden nodig of een jaar om weer enigszins normaal te kunnen functioneren in het gewone leven.

Peter (15), gekleed in een korte, groezelige witte broek en blauw Nike-shirt, weet zich de dag van de kidnap nog goed te herinneren. Opeens was er overal lawaai in het dorp: de rebellen waren er. "Wij renden weg, maar ze wisten mijn vader te pakken. Toen ik terugging, namen ze mij ook gevangen."

Wat er met zijn moeder is gebeurd, weet hij nog altijd niet. Hij heeft nooit meer iets van haar gehoord. De tiener volgde drie maanden lang een trainingskamp voor soldaten, waar de rebellen hem elke dag sloegen. Ze smeerden zijn lichaam in met olie, wat hem immuun zou maken voor kogels, een gebruik dat bij de Beweging van de Heilige Geest vandaan komt. Het leger had geen vaste verblijfplaats, maar trok vootdurend rond, voornamelijk in Sudan. Na de training zette de LRA hem in als soldaat.

Peter kijkt tijdens het gesprek bijna voortdurend naar de grond en vertelt zijn verhaal vrij monotoon. Ja, hij heeft ook mensen gedood, maar geen burgers. Dat kon hij niet. Hij doodde wel soldaten, vooral met zijn bajonet, uit zelfverdediging.

Meegedaan met verkrachtingen heeft hij niet. Daar wilde hij zich niet in storten, zegt hij. Verkrachtingen waren echter heel gebruikelijk in het leger, zegt hij. Meisjes van 14 werden aan oude mannen gegeven. De LRA vond dat niet in strijd met de Tien Geboden. "Man en vrouw zijn naar het beeld van God geschapen, zeiden ze. Daarom horen ze bij elkaar." Daarmee was de kous af.

Peter ontmoette LRA-leider Kony tweemaal. Een vriendelijke man, noemt hij hem. "Hij vroeg waar ik vandaan kwam en wanneer ik bij het leger was gekomen. Hij is absoluut goed. Hij bad ook voor de kinderen." Als hij hem nu zou tegenkomen, zou hij zeggen dat Kony een vriendelijke man is en dat hij ermee vereerd is hem te spreken. Maar ook dat zijn soldaten zijn vader gedood hebben en dat hij daarom moet stoppen met vechten.

Vrome man

Hetzelfde positieve beeld van Kony heeft ook Gloria (15), die eerst als kinderoppas bij een legercommandant werkte en later als vrouw aan een andere commandant werd gegeven. "Kony is een vroom man", zegt ze met overtuiging. "God zal hem niet straffen. Hij rookt niet, drinkt niet en eet geen varkensvlees. Hij doodt ook geen mensen." En zijn soldaten dan over wie hij het gezag voert? "Ja, die wel. Maar het gaat om de bevrijding van Uganda", voert ze aan.

Gloria heeft nog altijd nachtmerries. In haar dromen moet ze rennen voor soldaten en voor helikopters die bommen gooien. Ze wordt dan zwetend waker. Het was een slechte tijd bij de LRA, zegt ze. "We moesten lange reizen maken en soms zaten de soldaten achter ons aan en schoten op ons."

Ze is blij in het kamp te zijn. Ook zij kijkt voortdurend naar de grond en zit ongemakkelijk. Om haar nek hangt een geel kruisje. "Ja, ik geloof in God, maar in de kampen was het vaak moeilijk om in Hem te geloven", aldus het meisje. Ze wil verpleegster worden. Evenals Peter werd ze uiteindelijk door het regeringsleger bevrijd.

"God vergeeft deze kinderen hun daden", zegt een begeleidster in het kamp. "Ze handelden onder druk." De kampleiding probeert de verwanten van de kinderen weer op te sporen en zorgt ervoor dat de traditionele verzoeningsrituelen in hun dorpsgemeenschap plaats kunnen vinden, zodat ze weer in de stam kunnen worden opgenomen. De attributen die nodig zijn bij de rituelen zijn vaak moeilijk te vinden.

Noachs Ark

Om te voorkomen dat kinderen 's nachts ontvoerd worden, is er in Gulu sinds twee jaar ook een nachtopvang: Noachs Ark. Daar slapen de meeste nachten zo'n 1500 tot 2000 kinderen uit de wijde omtrek. Aan het begin van de avond vertrekken ze te voet van huis of van school naar het kamp. In het kamp staan een paar grote barakken met meisjes- en jongensslaapzalen. De kinderen slapen op matjes op de grond.

Rond negen uur 's avonds luisteren alle kinderen, zittend op de grond, naar de kampleiding. Die drukt ze op het hart op tijd te komen. Ze zeggen gezamenlijk een nachtgebedje op en vertrekken dan naar de slaapzalen. Sommigen gaan gelijk slapen, anderen moeten nog wat huiswerk voor de volgende dag maken.

Akello Laouris, een pienter meisje van 15 jaar, komt hier iedere nacht en is door de meisjes verkozen tot leidinggevende van de meisjesbarak. Haar ouders zijn thuis, zegt ze. "Als kinderen vormen we de toekomst, daarom willen mijn ouders dat ik hier slaap."

Ze zit wel eens in over het lot van haar vader en moeder. Er kan altijd iets gebeuren. Akello zegt dat ze vaak bang is om gepakt te worden. "De rebellen willen de jonge meisjes die hier zijn als huismeisjes. Daarmee lopen we het gevaar aids op te lopen. Als er veel meisjes zijn, dan verdelen ze die onderling en als ze niet goed zijn, worden ze vermoord." Mijn eigen zus is ook gepakt, zegt ze. Zij heeft alles gezien.

Akello denkt dat de oorlog voorlopig nog niet ten einde zal zijn. "De overheid zal vredesonderhandelingen moeten aangaan. Het probleem is echter dat de rebellen niet willen praten. Daarom zal het nog lang duren." Ze heeft genoeg ambities om mee te werken aan de toekomst van haar land: het liefst wordt ze vice-president, verklaart ze.

Opwoniya Innocent -"bijna 15"- loopt elke dag een uur om in het kamp te komen, meestal in een groep. Hij heeft de rebellen ooit uit de verte gezien, vertelt hij. "We moesten vluchten, dus ik zag ze niet erg duidelijk. Ze willen ons doden."

Hoop

Charles Uma is vanuit de Ugandese overheid belast met de coördinatie van de humanitarie hulp in de regio Gulu. Hij houdt kantoor op een steenworp afstand van het kinderkamp van GUSCO. "We hebben aan vrijwel alles gebrek", zegt hij. "Het is hier een oorlogssituatie. Bijna niemand weet waar de oorlog nu eigenlijk precies over gaat, maar ik wil alleen maar zeggen: Er is nood."

De overheid kan meer doen, denkt Uma. Zij zou veel meer geld in de regio moeten pompen. Hij kijkt doordringend, alsof hij wil vaststellen of zijn uitspraken wel goed overkomen en zegt: "Er zijn hier in korte tijd achttien vluchtelingenkampen bij gekomen. Daar is de nood het hoogst. Er zijn kampen zonder enige sanitaire voorziening."

Volgens de landendirecteur van ZOA-Vluchtelingenzorg in Uganda, Wim Franken, stelt de overheid meer geld voor oplossingen beschikbaar dan werkelijk gebruikt wordt. In de tuin achter zijn huis in Gulu zegt hij: "Bepaalde activiteiten krijgen behoorlijke steun, maar veel blijft gewoon liggen. Dat komt inderdaad vaak niet terecht bij de overheidsvertegenwoordiger hier."

Los daarvan is de nood echter hoog, zegt hij. Zijn eigen organisatie zet vooral in op de verbetering van het onderwijs, om zo een structurele bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van het gebied. Ook de problemen in de overvolle kampen vragen echter om aandacht, hoewel daar meer hulporganisaties actief zijn.

Het onderliggende probleem wordt alleen maar opgelost door een spoedig einde van de vernietigende trektochten van de manschappen van Kony. Charles Uma spoort de mensen aan hoop te hebben. "De oorlog zál een keer stoppen. Alles wat begint, moet ook een keer eindigen."

KADER

Verzetsleger van de Heer (LRA)

Ontstaan: De LRA ontstond in 1988, kort nadat de huidige president Museveni in 1986 de macht in het land had overgenomen van de Noord-Oegandese Milton Obote. De militie is een voortzetting van de Beweging van de Heilige Geest van priesteres Alice Auma, die geloofde dat de "christelijke geest Lakwena" haar aanstuurde om het kwaad te bestrijden. Deze beweging werd in 1987 geminimaliseerd, waarop Auma vertrok naar een vluchtelingenkamp in Kenia. De rebellengroepen zijn ontstaan uit angst voor onderdrukking van het noorden.

Leider: Joseph Kony, een familielid en volgeling van Auma. Kony was 26 toen hij de LRA oprichtte en had voortijdig de hogeschool verlaten.

Doel: Vestiging van een theocratische staat waar de Tien Geboden als hoogste norm gelden. Daarvoor moet het bewind van Museveni omvergeworpen worden. Om dat te bereiken schroomt Kony niet dezelfde geboden met voeten te treden.

'Wapenfeiten': In de periode 1992-2002 ontvoerde de LRA volgens schattingen van Unicef ten minste 20.000 kinderen, onder wie 4000 meisjes.

Tijdens de operatie IJzeren Vuist, die van maart 2002 tot eind 2003 voortduurde, zouden er nog eens zo'n 20.000 kinderen gekidnapt zijn.

De LRA opereerde de afgelopen twintig jaar voornamelijk vanuit Zuid-Sudan, in de eigen Acholi-regio. Later breidden ze hun 'werkterrein' ook uit naar naburige districten. Ze vochten in de burgeroorlog tussen het noorden en zuiden in Sudan aan de kant van de Sudanese regering.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 juli 2005

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's

"Kony is een vrome man, God zal hem niet straffen"

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 23 juli 2005

Reformatorisch Dagblad | 24 Pagina's