Diefachtige hebberigheid komt alleen bij jonge ekster voor
La Gazza Ladra. De Italiaanse componist Rossini vernoemde zelfs een opera naar de diefachtige ekster. Het pikgedrag van de ogenschijnlijk slechts zwart-wit gekleurde kraaiachtige blijkt echter minder kleptomanisch dan velen al eeuwen beweren. Die hebberigheid komt alleen bij onervaren jongen voor.
"Op schitterende voorwerpen is de ekster werkelijk verzot, niets is veilig voor hem en heel wat verloren sieraden werden in een eksternest teruggevonden." De manier waarop prof. dr. Anthonie Stolk het pientere schepsel in 1982 in zijn boek "Vogels natuurlijk" portretteerde, komt overeen met het beeld dat Moniek Spaans met haar "Pica pica in Fabula" in Natuurmuseum Rotterdam oproept.
De kunstenares stalde in een met oranje vilt beklede vitrinekast acht verzamelingen uit. Het zijn voornamelijk blinkende dingen, zoals een vingerhoedje, een veiligheidsspeld, een lipje van een frisdrankblikje, een Renault-sleutel en zelfs een nagelknippertje.
De "princess of Lost Castles", een personage uit het boek "Het in vergetelheid geraakte koninkrijk van Pablo Swentibold" dat Spaans in 2002 publiceerde, zou de voorwerpen hebben aangetroffen in acht verschillende eksternesten. Kaartjes duiden keurig de vindplaatsen aan, inclusief de boomsoort waarin deze sprookjesfiguur het nest met de (ver)vreemde spulletjes aantrof. Amsterdam, Vaals, Fontainebleau en zelfs Crowborough komen geloofwaardig over, maar bij Molensloot ligt de link met de stripheld Kuifje eerder voor de hand. De eksterverzameling van Saint-Acheul in Picardië, "bakermat van de Pica pica", betitelt Spaans zelf als een hoogtepunt. In een verhaal naast haar installatie beschrijft ze overigens dat deze vondst uit 1837 zich niet in een nest bevond, maar in een relikwieschrijntje. "Je kunt je voorstellen dat het echt waar kan zijn."
Dat geen enkele ekster de inhoud van het 'antieke' koperen doosje -enkele Keltische munten, stukjes barnsteen en een zilveren gesp- bij elkaar heeft geroofd, zal niet iedere bezoeker oppikken. Spaans vertelt alleen haar sprookje. Het museum, dat echte objecten uit de natuur toont, laat zo een kans voorbijgaan om een mythe te ontzenuwen: dat de vogel zijn hele leven glimmende sieraden en zilveren theelepeltjes gapt en in zijn nest verstopt.
Verstoppen in nesten? Gert Baeyens, die als dé eksterdeskundige van Nederland bekendstaat, weet dat er foto's zijn die dat schijnen te bevestigen. "Beroemd is een opname met drie brillen in een eksternest. Ik heb echter honderden nesten geïnspecteerd, ook in de bebouwde kom, maar trof daarin meestal bladeren en mos aan. De ekster is weliswaar de brutaalste kraaiachtige, maar het is een fabel dat de vogel dingen pikt om zijn nest te versieren."
Eksters verzamelen wel voedsel als voorraad voor slechtere tijden. "Op momenten dat het aanbod groot is, vullen ze niet eerst hun maag, maar verstoppen ze snel de gevonden hapjes. Op die manier lukt het om binnen een kort tijdsbestek een flinke voorraad aan te leggen. Met dat gedrag zijn ze concurrenten te slim af."
Maar dat verstoppen moeten jonge eksters in de eerste maanden van hun leven leren. "Juvenielen weten niet wát ze moeten verstoppen. En dus verstoppen ze tussen juni en september, zeg maar hartje zomer, alles wat afwijkend van de ondergrond is. Eetbaar of niet. Op een gegeven moment verschuift de prikkel om op elk vreemd voorwerp te reageren en pikken ze alleen naar voedsel."
Eind jaren zeventig toonde Baeyens met proefjes aan hoe eksterjongen dat verstopgedrag ontwikkelen. "Dat gaat stapsgewijs en neemt enkele maanden in beslag. Ik gebruikte voor mijn onderzoek houtkleurige, bruine en in zilverfolie gewikkelde blokjes. Zodra de ondergrond qua kleur afweek, reageerden de eksters op de blokjes. Zo plukken ze uit een perk met paarse bloemen eveneens de enige paardebloem en pikken uit een kiezelpad met witgrijze steentjes juist het oranje dopje van een limonadefles. Afwijkend zijn ook glimmende dingen, zoals lepels en ringen. Die blinkende voorwerpen kun je, met een stelletje jonge eksters in de buurt, dus opeens kwijt zijn."
Zulke streken houden volgens Baeyens een eeuwenoude reputatie als dief in stand. Het gepikte goed is meestal terug te vinden in een ondiep kuiltje in de grond of achter een hoopje bladeren. "In het nest kijken heeft geen zin. Dat daar de gestolen schat zou liggen is een sprookje."
"Pica pica in Fabula" is nog tot 5 maart te zien in het Natuurmuseum Rotterdam, en van 1 mei tot en met 4 september in het Natuurhistorisch Museum Maastricht.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 2005
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 maart 2005
Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's