"We mogen een stukje met hen meelopen"
Rotterdamse ds. A. S. van der Lugt streeft naar oprichting van stichting Evangelie en Hindoes
Hij werd predikant in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en werd benaderd voor het zendingswerk. De psychologische test was echter helder: ongeschikt. Als gemeentepredikant in Rijswijk-Pijnacker raakte ds. A. S. van der Lugt overspannen en kwam hij in therapie. Een verzoek om missionair predikant te worden in Rotterdam liet hem niet los. "Ik heb duidelijk gezien dat de Heere me naar deze stad riep en me ook door m'n ziekte heen naar dit werk heeft doen toegroeien."
Zijn werkkamer in het statige pand aan de Bergsingel in Rotterdam -hartje stad- is ruim. Een groot bureau, een groot raam met zicht op de singel. Langs de wanden staan boeken. Aan de muur een foto van zijn jongste zoon. "Niet omdat hij de liefste is van de vijf kinderen die we hebben, maar ik had die foto nu eenmaal voorhanden."
Alles in het studeervertrek straalt orde en structuur uit. "Dat was ook wat er uit de psychologische test kwam die ik moest ondergaan toen ik als aankomend predikant gevraagd werd voor de zending. Ik bleek totaal ongeschikt voor een zendingssituatie. Juist omdat ik behoefte heb aan een bekende structuur en niet echt avontuurlijk ben ingesteld. M'n vrouw bleek trouwens wel uitstekend geschikt voor het zendingswerk", lacht hij.
In 1988 kwamen de beroepen. Kandidaat Van der Lugt nam het beroep naar de gemeente Rijswijk-Pijnacker aan. "Daar werd ik gewoon gemeentepredikant in een boeiende combinatiegemeente. Rijswijk heeft namelijk toch echt iets van de stad en Pijnacker is meer een dorp gebleven."
Na enkele jaren raakte ds. Van der Lugt overspannen. "Het waren verschillende zaken die tot die overspanning leidden. Ik wist niet goed hoe ik moest omgaan met kritiek en ik worstelde ook met de relatie persoon en ambt. Ik was een halfjaar lang behoorlijk depressief en moest in therapie. Dat heeft me heel erg geholpen. Je leert er veel en na een goed jaar begon de terugkeer naar het werk.
Voor mezelf zie ik het zo dat de Heere me toen meer heeft laten zien wat het woord genade nu eigenlijk betekent. Juist ook in die tijd was er een toegroeien naar m'n ambt. Het werd duidelijk voor me dat ik mag falen en dat we genade niet zelf hoeven te verdienen. Dat is belangrijk hoor, dat je dat inziet. Want als je perfect moet zijn en denkt dat je ook van God perfect moet zijn, dan ben je eigenlijk toch bezig het allemaal zelf te verdienen. En dan is genade geen genade meer."
Tijdens de periode dat ds. Van der Lugt in Rijswijk-Pijnacker stond, was hij als lid van een classiscommissie al eens op bezoek geweest bij de missionaire post van de vrijgemaakte kerk in Rotterdam. "Eigenlijk is dat geen missionaire post van Rotterdam, maar van alle achttien vrijgemaakte kerken in het Rijnmondgebied, die dit werk doen onder de naam Missionaire Arbeid Rijnmond. We hebben een eigen website, www.maronline.nl.
Ds. J. W. Roosenbrand stond hier destijds en vanuit onze classis gingen we bij hem op bezoek omdat we mogelijk iets vergelijkbaars in de Haagse regio wilden opzetten. Ik was zeer geïnteresseerd, maar het kwam toen niet in me op dat ik ooit op een heel andere manier met Rotterdam verbonden zou raken.
In 1992, toen ds. Roosenbrand hier weg was, werd me namelijk gevraagd of ik het gesprek zou willen aangaan met de beroepingscommissie uit Rotterdam die op zoek was naar een nieuwe missionaire predikant. Ik ging akkoord. Dat waren goede gesprekken. Juist in die tijd kwam er ook een beroep van de gemeente Deventer. Gedurende enkele weken probeerden we, ook als gezin, Gods weg te vinden in deze situatie. Ik kon blijven, ik zou het beroep naar Deventer om daar als gemeentepredikant te gaan werken kunnen aannemen en er was het missionaire werk in Rotterdam dat riep.
Met de uitslag van de psychologische test nog in m'n achterhoofd, was blijven in Rijswijk natuurlijk het veiligst. Maar Rotterdam liet me niet los. Ik hoefde er niet te gaan pionieren omdat ds. Roosenbrand al veel werk had verricht en er een zekere structuur had aangebracht en toch was er ook een grote uitdaging. Kort en goed: ik heb heel duidelijk ervaren dat de Heere me naar Rotterdam riep. In vertrouwen heb ik het beroep aangenomen en voor Deventer bedankt. Apart detail is dat ds. Roosenbrand juist in Deventer stond toen hij beroepen werd tot missionair predikant in Rotterdam. Wonderlijke lijnen."
In 1993 werd ds. Van der Lugt bevestigd in de Maasstad. "Om even de situatie te schetsen: we hebben hier eigenlijk vanaf midden jaren zeventig een grote groep Surinamers die, na het onafhankelijk worden van Suriname, naar Nederland kwamen. Voornamelijk creolen en Hindoestanen. De laatsten zijn mensen die oorspronkelijk afkomstig zijn uit India, maar als contractarbeiders naar Suriname werden gebracht en vervolgens naar Nederland kwamen. Velen van hen zijn hindoe. Het woordje hindoe geeft hun godsdienst aan; het woord Hindoestaan maakt duidelijk dat ze uit India komen.
Omdat Rotterdam natuurlijk ook veel gastarbeiders kent, werd en wordt er hier ook missionair werk gedaan onder Turken en Marokkanen, die vaak moslim zijn. Maar voor hindoes was er eigenlijk niet veel en daar zette deze missionaire tak van onze Rotterdamse kerk heel sterk op in."
Ds. Van der Lugt ging voor zeven jaar een overeenkomst aan met de vrijgemaakte kerk van Rotterdam. "Je krijgt de mogelijkheid te studeren, de taal te leren en noem het verder allemaal maar op. Maar dan willen ze natuurlijk wel de zekerheid dat ze er geruime tijd rendement van hebben, als je dat zo mag noemen."
Inmiddels leidt de predikant al weer twaalf jaar de Rotterdamse wijkgemeente Susmacaar (Evangelie) van de gereformeerde kerk vrijgemaakt, een wijk die nu ongeveer vijftig zielen telt. "En dat zijn niet allemaal mensen met een hindoe-achtergrond. Er zijn mensen uit Rotterdam die zich bekeerd hebben tot het christendom, maar er zijn ook gemeenteleden uit bijvoorbeeld Pakistan die christen waren, hier woonden en zich nu bij onze gemeente hebben aangesloten."
De wijkgemeente Susmacaar is volledig onderdeel van de vrijgemaakte kerk in Rotterdam. "De mensen die bij onze wijkgemeente horen, zijn volledig lid met alle rechten en plichten van dien. Naast mij zijn er een ouderling en een diaken. Beiden gewoon Nederlander, juist ook omdat we streven naar een volledige integratie.
Andersom is een lid uit onze wijkgemeente ouderling geweest in de vrijgemaakte kerk van Rotterdam-Centrum. Dan bevrucht je elkaar dus echt. We hebben nog niet zo lang geleden besloten dat we drie zondagen in de maand eigen diensten beleggen in ons gebouw in Crooswijk en dat op de andere zondag de leden van onze gemeente geacht worden naar een gewone vrijgemaakte kerk te gaan.
Als we echt geloven dat God in de verschillende culturen werkt, dan mag er een bepaalde eigenheid zijn. Maar omdat we ook geloven dat de kern, het geloof in de Heere Jezus Christus, voor ons allemaal hetzelfde is, moeten we geen aparte verbanden creëren. Er is natuurlijk ruimte voor eigenheid. In taal, in liederen, in de manier waarop je de erediensten inricht. Maar het moet wel passen binnen de bandbreedte die we in onze kerken kennen."
Hij loopt naar de boekenkast en pakt er twee Bijbels uit. "Om even iets te laten zien van de diversiteit en de problemen waar we in ons werk tegenaan lopen. Hier heb ik twee Bijbels. De ene is geschreven in het Urdu, de taal die in Pakistan wordt gesproken. De andere is geschreven in het Hindi, de taal van India. Je ziet dat ze volledig verschillend zijn. De Urdu-bijbel wordt, net als in het Hebreeuws, van achteren naar voren gelezen. De Hindi-bijbel lezen we net als onze Bijbel.
De tekens in beide Bijbels zijn verschillend, het lijkt in niets op elkaar. Het wonderlijke is nu dat beide talen voor de verschillende groepen over en weer wel verstaanbaar zijn. Dus als ik voorlees uit de Urdu-bijbel, kan iemand die Hindi spreekt het verstaan. Maar als je gaat schrijven, kunnen ze het niet van elkaar lezen.
Dat is voor ons natuurlijk best moeilijk. Vandaar ook dat we bijvoorbeeld een liedbundel hebben gemaakt met verzen in beide talen, een vertaling in het Nederlands en een fonetische transcriptie. Daardoor kunnen alle aanwezigen, ook de Hollanders, de liederen meezingen omdat in de transcriptie de woorden geschreven worden op de manier waarop ze moeten worden uitgesproken. Dat is een voorbeeld van de integratie die we hier nastreven."
Ds. Van der Lugt zegt dogmatisch gezien vrijwel nooit in botsing te komen met de leden van zijn gemeente met een hindoe-achtergrond. "Ik heb geen discussies over de kinderdoop of iets dergelijks. Als er problemen zijn dan is dat vaak op ethisch gebied. En dan komt dat ook nog vaak doordat de leden van onze gemeente zich aanpassen aan westerse normen en waarden. Samenwonen, bijvoorbeeld. Of hoe je je kleedt. Of hoe je de zondag invult. Dat soort zaken."
Volgens de predikant is het juist in de Randstad moeilijk om mensen uit collectieve culturen, zoals de Hindoestanen en de Pakistani, goed te laten integreren in de gemeente. "We zijn hier, in Rotterdam, natuurlijk sterk geïndividualiseerd. Als je mensen uit andere culturen goed wilt opvangen, moet je eigenlijk in Urk wonen en niet hier. Het gaat dan ook heus niet allemaal goed, maar ik ben wel dankbaar voor de goede dingen die we hebben."
Een droom die ds. Van der Lugt nog steeds heeft, is de oprichting van een stichting Evangelie en Hindoes. "Ik denk dan als voorbeeld aan de stichting Evangelie en Moslims, die we in Nederland al kennen. Die functioneert erg goed en het zou prachtig zijn als er voor hindoes iets vergelijkbaars werd opgericht. Want er wonen in ons land wel ongeveer 150.000 hindoes.
Bovendien zou je in het bestuur van zo'n stichting mensen uit verschillende kerken uit de gereformeerde gezindte kunnen opnemen. Op dit moment heb ik contact met leden van de Nederlands Gereformeerde Kerken en de Protestantse Kerk in Nederland. Maar dat mag natuurlijk nog breder. Als de basis maar hetzelfde is. Dat is iets wat we niet kunnen opgeven."
In maart of april wil ds. Van der Lugt weer een bijeenkomst houden waarin de plannen voor de oprichting van zo'n stichting concreter worden.
Inmiddels is er een boekje verschenen van de Rotterdamse predikant waarin christenen veel informatie vinden over hindoes. "Er is veel onkunde wat deze mensen betreft. Ik heb het boek geschreven onder de titel "Met de hulp van Gods Geest". Je zou het een gebedenboek kunnen noemen. Het is namelijk erg belangrijk dat we leren dat we het niet van onze eigen inspanningen verwachten. Het gebed voor mensen uit andere culturen maakt ons bescheiden. We kunnen en mogen soms een stukje met mensen meelopen op de levensweg. Maar uiteindelijk is het God Die Zijn weg met hen gaat."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 januari 2005
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 januari 2005
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's