Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Strijder voor het heilige land

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Strijder voor het heilige land

Wiesje de Lange: De problemen in Israël laten zich niet door mensen oplossen

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ze is hartstochtelijk pleitbezorgster van het heilige land. De boodschap die ze uitdraagt in haar columns en tijdens lezingen op rondreizen door Europa is radicaal en laat weinig ruimte over voor nuance. Geen mens ter wereld is in staat het conflict tussen Israël en de Palestijnen op te lossen, alleen een ingreep van Hogerhand kan vrede in het Midden-Oosten brengen, zegt schrijfster en journaliste Wiesje de Lange. "Het moment waarop Messias komt kan niet ver weg meer zijn."

Samen met zo'n honderd vrouwen leverde Wiesje de Lange (68) begin deze maand strijd tegen de homoparade in Jeruzalem. In een vlammend betoog vroeg ze leden van de Knesset om een verbod van het evenement. Ze raakte zo geëmotioneerd dat ze heel even het bewustzijn verloor. "Een links, seculier parlementslid wees mij op de vriendschap tussen koning David en Jonathan. Alsof zij een homofiele relatie hadden. Ik was zo ontdaan dat ik flauw viel."

Ze houdt even stil. "Erg hé?" zegt ze dan. En met een lach verbergt ze haar gezicht in haar handen. Het geroezemoes in het restaurant van het hotel ontgaat haar. Nog één dag is ze op uitnodiging van stichting Christenen voor Israël in Nederland. Morgen viert ze sabbat, daarna vertrekt ze naar Jeruzalem.

Waarom erg?

"Ik schaam mij dat ik al te zeer mijn zwakte heb getoond. Dat wil ik niet. Ik wil de aandacht op het onderwerp zelf richten. Ik ben blij dat de manifestatie uiteindelijk niet doorging. Het kon niet, het mocht niet. God wilde dit niet."

Is het incident typerend voor de manier waarop u uw boodschap uitdraagt?

"Nee, ik laat mij nooit gaan, ik ken mijn grenzen. Ik wil anderen de waarheid over Israël vertellen. Dat betekent dat ik schrijf en spreek over leven en dood. Dat kan natuurlijk niet zonder emoties. Maar ik doe m'n werk altijd beheerst."

Wel met heel uw wezen.

"Maar natuurlijk. Zeker als de onderwerpen er echt toe doen. Zo'n homoparade bij voorbeeld is van levensbelang. Dan doe ik wat ik doen kan. Ik ben er met hart en ziel bij betrokken. Vergeet niet: het gaat om de heilige stad, het heilige land, de God van Israël, Zijn verbond. Mogen wij tegen Zijn woorden ingaan? Was ik stil blijven zitten, dan was ik medeplichtig geweest."

Hoe zou u zelf uw karakter willen omschrijven?

"Mijn karakter? Ik ben een eenvoudige vrouw, een moeder van kinderen voor wie ik het beste zoek. En ik ben een strijder. Ik wil vechten voor het Joodse volk. Ik ben te oud om nog ergens met een geweer naar toe te rennen, maar als ik de leeftijd had, zou ik er geen moeite mee hebben mij aan te melden voor militaire dienst."

U strijdt nu met het woord, in boeken en columns voor het tijdschrift van Christenen voor Israël. Is dat een machtiger middel dan het wapen?

"Ik ben ervan overtuigd. Dat is ook de reden waarom ik vecht tegen de leug ens die de media over mijn volk, mijn land en mijn God verspreiden. Die leugens kristalliseren zich uit in kogels, raketten en op een dag misschien wel in atoombommen. Er klopt niets van wat de mensen te horen krijgen. Daarom wil ik hun graag laten zien wat er werkelijk aan de hand is. Dat is het enige wat ik kan doen."

Wiesje de Lange woont sinds 1963 in Israël. Ze groeide op in Nederland, maar besloot na haar huwelijk te emigreren naar het beloofde land. "Mijn vader en moeder konden dat niet. Zij hadden de oorlog overleefd, samen met mij en mijn zusje. Ons gezin vormde een uitzondering der uitzonderingen: we waren allen in leven gebleven. De rest van de familie was uitgemoord. Opa's, oma's, ooms en tantes, neefjes en nichtjes - er was niemand meer. Mijn ouders hadden net de kracht om onder die gruwzame omstandigheden in leven te blijven en voor het gezin te zorgen."

U was 2 jaar oud toen de oorlog uitbrak. Welk beeld van die tijd blijft u bij?

"Bij ons thuis in Nijverdal kwamen familieleden bij elkaar. Snikkend, huilend. Ten dode opgeschreven. Ik zie mijn vader nog zitten. Een wereldbol in zijn handen. "Breng me eens een andere wereldbol", zei hij met zijn typische galgenhumor tegen m'n moeder, "want we kunnen nergens heen." Al mijn negen kleinkinderen heb ik een wereldbol gegeven. We hebben nu gelukkig wél een plaats waar we heen kunnen. We zijn terug in Sion."

Uw onderduik begon in 1943. Waar kwam u terecht?

"Ik ben op veel plaatsen geweest, maar ten slotte werd ik 's nachts -gescheiden van mijn ouders- bij oma Roffel in Hengelo gebracht. "Neem dit kind, alstublieft, want ik moet vluchten." Wie de man is geweest die mij van het ene adres naar het andere bracht, weet ik niet. Oma Roffel was moeder van tien getrouwde kinderen. Als mensen haar vroegen wie ik was, zei ze: "Dit is er enen van onzen Jan." Dat ergerde mij. Want ik wist het zeker: ik was er "enen van onzen David."

Na de oorlog hebben mijn vader en moeder mij na lang zoeken gevonden. Ik weet nog dat ik voor het raam naar buiten keek toen ik twee mensen op een fiets zag aankomen. Ze stopten voor de deur. Ik voelde me er onaangenaam bij, probeerde me te verstoppen in het toilet. Op den duur besloot ik naar buiten te gaan. Toen ging de vrouw op haar knieën voor mij liggen. Ze legde haar handen op mijn hoofd en ze zei: "Moge God je doen worden als Sara, Rebekka, Rachel en Lea." Die woorden herkende ik. Ik keek op en zei vol verwondering: "Mama.""

Ontroerend ogenblik.

"Ik zal zeggen waarom. Mijn ouders hadden alles, werkelijk alles verloren. Toch zeiden ze niet: "Wat vreselijk allemaal, we komen er nooit meer overheen. Waarom moest ons dit overkomen?" Niets van dat alles. Moeder legde haar handen op het hoofd van haar kind en zei: "Moge God u zegenen." Dat is in mijn ogen iets groots, iets onbeschrijfelijks. Ze vernieuwde het verbond. "God, wij begrijpen er niets van", zei ze, "maar hier zijn we, we gaan verder.""

Hoe kon zij dat zeggen?

"Alleen omdat zij met God in een verbond leefde. Wij hebben niet met Hem, maar Hij heeft met ons een verbond gesloten. Ik denk vaak aan dat moment waarop m'n moeder mij zegende terug, ook toen ik zelf mijn twee zoons de zegen gaf toen zij de oorlog ingingen."

Wiesje de Lange gaf haar kinderen, in de lijn van haar ouders, een orthodox-Joodse opvoeding. Heiliging van de sabbat, onderzoek van de geschriften van het Oude Testament, viering van de Joodse feestdagen - ze vormen een rode draad in haar leven en dat van haar gezin. De overeenkomsten tussen orthodoxe Joden en christenen spreken voor zich, zegt ze. Lachend: "Ik heb voor de aardigheid de stemwijzer in Nederland ingevuld. Ik kreeg het advies om SGP te stemmen." Als ze een bijlage van het Reformatorisch Dagblad krijgt voorgelegd met op de voorpagina een grote foto van een groepje meiden in rok en met lang haar wachtend bij een bushalte zegt ze: "Zo gaan mijn dochters ook gekleed."

Dragen ze nooit een broek?

"Voor hen is een rok vanzelfsprekend. Vrouwen in een broek zijn niet religieus. Wij zijn dat wel. God heeft toch met ons een verbond gesloten? Als wij dat geloven, moeten wij ons ook aan Zijn leefregels houden."

Waarom per se een rok?

"Een rok is een vrouwelijk kleed dat het lichaam van een vrouw bedekt. Wij zijn zeer gekant tegen naakt. Dat mag niet. Als je ziet hoe sommige meisjes er 's zomers bij lopen - ik zou me geen raad weten als mijn dochters zich zo zouden kleden."

Is kledingstijl niet een kwestie van cultuur?

"Ik geef niets om een cultuur die niet is doortrokken van godvrezendheid. Het enige wat in deze wereld blijft, is dat wat verbonden is met God. Hij wil dat vrouwen zich fatsoenlijk kleden en zich in hun kleding onderscheiden van mannen."

U baseert uw visie op Deuteronomium 22. Daar staat ook dat u geen twee soorten stof mag dragen.

"Dat doen wij dan ook niet. Als wij een wollen herenpak kopen, brengen we het altijd eerst naar een speciale zaak om te kijken of er geen linnen in verweven is. Wij vermengen ook geen zaden of diersoorten met elkaar. God heeft in de schepping een ordening aangebracht. Die moeten wij niet doorbreken, ook al doorzien we niet altijd de achtergronden ervan. God schiep alles zoals Hem goed dacht, en Hij weet het beter dan wij."

Leidt een strikte opvoeding als bij u niet tot opvoedingsproblemen?

"Tot mijn vreugde mag ik zeggen dat dat bij ons niet gebeurt. Onze kinderen zijn Bijbelser Joden dan wij ooit zijn geweest. Dat komt doordat zij in Israël zijn geboren en getogen. Mijn man en ik kijken er met intense vreugde naar. Dat is een geschenk. Er zijn ook ouders die het tegenovergestelde ervaren. Dat kan allerlei redenen hebben."

Misschien omdat jongeren die regels als balast ervaren?

"Christenen zeggen vaak: "Wat jullie doen, is de wet." Dan zeg ik: "De Thora is niet een wet, maar een leer." God heeft de wereld geschapen en er een gebruiksaanwijzing bij gegeven. Als je die opvolgt, word je gelukkig. Vermeng geen volken met elkaar. Dat is geen racisme, dat is Gods gebod. Een multiculturele samenleving houdt geen stand. Die mondt uit in een a-culturele maatschappij waarin niemand meer voor elkaar opkomt.

Wat ik heel zeker weet is dat je in de opvoeding niets bereikt met geweld. Liefde is de sleutel. Kinderen moeten zien dat je het meent, dat je met liefde het Pesachfeest viert, dat je uit liefde voor elkaar aan tafel gaat. De Joodse religie is een familiegodsdienst. En familie is liefde."

Het belang van een hechte familieband spreekt des te meer in oorlogstijd. Buiten is altijd de dreiging van gevaar, daarom moet de sfeer binnen de muren van het eigen huis warm zijn, zegt Wiesje de Lange. Ze woonde nog maar vier jaar in Israël toen de Zesdaagse Oorlog (1967) uitbrak. "Het was een verschrikkelijke tijd", vertelt ze. "Mijn man vocht in het leger, ik zat met de kinderen in een schuilkelder. Later werd mij duidelijk dat God die oorlog had gebruikt om Judea, Samaria en Jeruzalem bij het grondgebied van het heilige land te voegen."

Onder leiding van Ariël Sharon werd vorig jaar Gaza aan de Palestijnen overgedragen. Wat deed dat met u?

"We hebben vurig tot God geroepen om het plan te verijdelen. Onze demonstraties waren in feite een lang gebed. Toch is Gaza ontruimd. Ik heb daarna gezien wat er met Sharon is gebeurd. Dat beschouw ik als een goddelijke vergelding."

Dat zijn grote woorden.

"Ik zie het zo."

Hoe komt u erbij?

"God heeft het heilige land aan Zijn volk beloofd. Het is voor hen bedoeld. Wie zijn wij om dat af te staan aan anderen? Dat mogen mensen niet doen. En Joden zeker niet."

Sharon handelde zo in een poging vrede te krijgen met de Palestijnen.

"Hij was een slechte koning die Israël deed zondigen."

Mensen hebben verantwoordelijkheid om te zoeken naar politieke oplossingen, niet om op eigen houtje Gods beloften te vervullen. In dat licht lijkt de vorming van twee staten de enige oplossing voor vrede in het Midden-Oosten.

"De gedachte om land te ruilen voor vrede is onjuist gebleken. De feiten bewijzen dat. Wat hebben de Arabieren met Gaza gedaan? Elk stukje grond dat ze krijgen richten ze meteen in als lanceerbasis voor raketten die Israël moeten vernietigen."

Bent u niet bang dat de internationale gemeenschap meer druk op Israël zal gaan uitoefenen om ook de Westelijke Jordaanoever af te staan?

"Het zou rampspoedig zijn als de regering Judea en Samaria opgeeft. Ik hoop en bid dat dat nooit zal gebeuren. Als je Israël wil vernietigen moet je nog meer grond aan de Arabieren geven.

Ik kan u verzekeren dat de Arabieren met niets minder dan geheel Israël tevreden zullen zijn. Zelfs als we met z'n allen ons zouden groeperen in Tel Aviv, dan zullen ze alles op alles zetten om de verdeling van Tel Aviv af te dwingen. Wij het zuiden, zij het noorden. Moeten wij land geven voor vrede? In dat geval zullen we inderdaad vrede hebben. De vrede van het graf."

Hebben Palestijnen die Israël erkennen, recht op een eigen land?

"De Arabieren willen helemaal geen vrede. Wie durft dat toch te beweren? Hamas wil geen vrede, Fatah wil geen vrede. Of ik ze voor minder dan niets vertrouw? Ik vertrouw ze wel degelijk. U vertrouwt ze niet. Ik wel. Ik geloof voor de volle 100 procent in wat ze zeggen. Ze zeggen namelijk maar één ding: Israël moet van de kaart verdwijnen. Gaat u maar kijken op hun scholen. Dan zult u zien wat er aan de wanden van de klaslokalen hangt: landkaarten met daarop slechts één staat, Palestina."

Stel dat de Palestijnen werkelijk naar vrede met Israël streven, wat dan?

"Als er ooit een dag aanbreekt waarop de leeuw hooi en gras gaat eten, dan weet ik dat Messias is gekomen. Dan zullen zij God erkennen. Dan zal Ismaël zien dat God ook hem rijk gezegend heeft: met landen die vloeien van olie. Willen zij in Israël wonen, dan zijn zij, net als iedereen, welkom."

Een van de dertien stellingen van het Joodse geloof is dat Messias komt. Hoe leeft dat bij u?

"De loop van de geschiedenis laat steeds duidelijker zien dat de problemen in Israël niet op menselijke wijze kunnen worden beslecht. Er is zo veel gedaan, zo veel overleg gevoerd. Het gaat niet. De terugkeer naar Sion is in volle gang. Daarna komt de eindstrijd in het dal van Josafath. Anderhalf miljard doodsvijanden staan tegenover ons. Als Messias komt, zal er wereldvrede aanbreken. Dat moment kan niet ver weg meer zijn.

Wij hebben het thuis voortdurend over Sions komende Verlosser. "Laat Messias alstublieft spoedig komen", is ons gebed. Er zijn in Israël vele goede leerscholen. Als ik let op de jongens die er studeren, dan denk ik wel eens: Jij zou Messias kunnen zijn, of jij, of jij."

Kijkt u zo ook naar uw kleinzoons?

"Ze zijn me allemaal even lief. Maar er is er één bij van wie ik zeg: Hij heeft het in zich, hij zou kunnen leiden, hij heeft overwicht, hij wandelt met God."

Hier komt pijnlijk genoeg wel een cruciaal verschilpunt tussen Joden en christenen aan het licht.

"Soms komen christenen naar mij toe met de vraag: Wiesje, ben je een Messiasbelijdende Jood? Geloof je in Jezus Christus? Dan antwoord ik hun dat ik geloof dat Hij een historische figuur was, maar dat het de christenen zijn die Hem omhelzen. Wij doen dat niet, al wordt over Hem wel in onze geschriften geschreven. Voor ons is de Eeuwige Eén. Messias is een mens, een telg uit het geslacht van David."


Levensloop Wiesje de Lange

Wiesje de Lange-Samuel werd in 1938 geboren in Nijverdal. Haar ouders waren orthodox-Joods. Tijdens de oorlog verbleef ze op diverse onderduikadressen. Het gehele gezin wist de oorlog te overleven.

Na haar huwelijk in 1959 vertrok Wiesje de Lange met haar man en kinderen naar Israël. Haar man vestigde zich er als dierenarts, zelf koos ze voor het schrijversvak. Van haar hand verscheen een tiental boeken, waaronder "Een klaagmuur in Rijssen" (1998), "Breng mijn zonen van verre" (1992), "Een tocht voor Trinie" (1993) en "Zwartboek van Jasser Arafat" (2002).

Wiesje de Lange houdt jaarlijks een tournee in Nederland op uitnodiging van Christenen voor Israël. Voor het tijdschrift van deze stichting schrijft ze ook regelmatig columns.

Wiesje de Lange heeft vijf kinderen en negen kleinkinderen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 2006

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's

Strijder voor het heilige land

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 november 2006

Reformatorisch Dagblad | 20 Pagina's