Duivelse sirene of engelenkeel
Orgel en gemeentezang overleefden beeldenstorm ondanks Calvijns ideeën
Calvinisten hebben de mond vol over de verdorvenheid van de mens. Daarom zou Calvijn het gebruik van het orgel in de kerk verboden hebben. De reformator zou geen liefhebber van muziek zijn geweest. Randall Dean Engle rekent met deze veronderstelling af in zijn proefschrift, waarop hij donderdag aan de Universiteit van Wales hoopt te promoveren.
"Dat de orgels ten tijde van de Reformatie tijdens de kerkdienst het zwijgen werd opgelegd, was een theologische beslissing. Dat het orgel later te hulp werd geroepen om de erbarmelijke gemeentezang in goede banen te leiden, was een muzikale."
Randall Dean Engle beschrijft in zijn proefschrift de orgelstrijd in Nederland van Calvijn tot Huygens. De reformator Calvijn verbood het orgelgebruik tijdens het zingen van de psalmen. Amper honderd jaar later voerde Constantijn Huygens een pleidooi om het orgel weer in te voeren. "Verboden om theologische redenen en weer ingevoerd op grond van muzikale motieven", zegt Engle.
De titel van zijn dissertatie luidt: "A Devil's Siren or an Angel's Throat? The Organ Controversy in The Netherlands from Calvin to Huygens" (Een duivelse sirene of een engelenkeel? De orgelstrijd in Nederland van Calvijn tot Huygens). De aanduiding "duivelse sirene" is van Calvijn. Hij noemde het orgel zelfs "de prins der duisternis". "Engelenkeel" is niet alleen een knipoog naar Randy Engle zelf. Engle ontleende het woord aan een gedicht van Revius, die over het pijporgel schreef: "Tot psalmen en gebee'n wort 't orgel recht gebruycket, O Salich welcker keel des Heeren roem ontluycket!"
Immigranten
Randy Engle studeerde aan het Calvin College in Grand Rapids (Michigan), waar hij zowel een graad in de muziek als in de theologie behaalde. Hij was predikant en Director of Music aan de Calvary Christian Reformed Church in Minneapolis. Momenteel is hij verbonden aan de North Hills Christian Reformed Church te Troy, nabij Detroit, in de Amerikaanse staat Michigan. Graag was hij als fulltime musicus in de Christian Reformed Church verdergegaan, maar deze functies zijn in zijn kerk niet dik gezaaid. In Troy bestaat die helemaal niet.
De voorouders van Engle waren immigranten vanuit Nederland. Hier heetten ze gewoon Engel, maar immigratieambtenaren veranderden de spelling in Engle. "In de Christian Reformed Church, waarin ik ben opgegroeid, heerst nog kennis en waardering voor Nederlandse tradities", zegt hij. "In mijn dissertatie komen mijn liefdes bij elkaar: Nederland, muziek, orgel, liturgie en theologie. Mijn mentor en promotor, Nigel Yates, stimuleerde me tot de studie over de orgelstrijd van Calvijn tot Constantijn Huygens."
Geen wierook
"Calvijn voerde een hervorming van de eredienst door. Hij hield een pleidooi voor eenvoud en soberheid. De eredienst diende primair op God gericht te zijn. Daarom verwijderde hij alles wat daartoe overbodig was of wat de dienst aan God kon verhinderen. Alle muziek verdween uit de eredienst, behalve de door de gemeente gezongen Geneefse psalmen. Dus in de dienst geen zaken die aan het rooms-katholicisme deden denken. Geen wierook, geen kerkklokken en geen orgels. Vooral de orgels waren het symbool van afgoderij in de Rooms-Katholieke Kerk", zegt Randy Engle.
Volgens hem is Calvijn zelf nooit in Nederland geweest, wel kwamen Nederlandse predikanten aan zijn academie in Genève studeren. "Zij moeten Calvijns ideeën over liturgie naar Nederland hebben meegenomen en hebben ingevoerd." Met de Beeldenstorm in 1566, als voortvloeisel van de Reformatie, werden alle beelden de kerk uit geslagen. De predikanten hadden echter geen zeggenschap over de orgels. Die waren eigendom van de stedelijke overheid en vielen niet onder het beheer van de kerk. Het orgel speelde dus niet tijdens, maar wel voor en na de kerkdienst. Nationale synoden wilden de orgels uit de kerken verwijderen, maar dat is nergens gebeurd."
Engle kent de geschiedenis waarin is overgeleverd dat het zingen tijdens de kerkdiensten, zonder orgelbegeleiding, abominabel slecht was. De Geneefse psalmen waren immers op voor Nederlanders onbekende Franse melodieën getoonzet. Daarom werd in de loop van de zeventiende eeuw het orgel te hulp geroepen om de gemeentezang in betere banen te leiden. Een proces dat langzaam zijn beslag kreeg.
Kloof
Engle bestrijdt met klem dat Calvijn niet van muziek hield. "Hij zag muziek als een gave van God, als zo'n groot geschenk dat het een zorgvuldig gebruik vereiste. Hij bevorderde zelfs muziek en zang in huiselijke kring. In de samenkomst van de gemeente diende echter alles op de Woordverkondiging gericht te zijn."
Engle beoogt met zijn studie dan ook allerlei misvattingen die in de loop van de geschiedenis zijn ontstaan, als zou Calvijn een vijand van muziek zijn geweest, te ontzenuwen.
Wel constateert Randy Engle een reusachtige kloof bij Calvijn. "Van harte onderschrijf ik zijn preken en commentaren op de boeken van het Oude en Nieuwe Testament, maar nergens spreekt hij zich uit over teksten in het Bijbelboek Openbaring die gaan over muziek in de hemel. Ik zou daarom zo graag willen weten wat Calvijn daarover gezegd zou hebben.
Iets anders dat ik niet begrijp, is waarom Calvijn onderscheid maakte tussen de huisgodsdienst en de samenkomst van de gemeente. Wat goed is voor de samenkomst in huis, waarom is dat niet goed voor in de kerk?"
Derde weg
In zijn proefschrift analyseert Randy Engle Constantijn Huygens' geschrift uit 1641 "Gebruyck of Ongebruyck van 't Orgel in de Kerken der Vereenighde Nederlanden", waarmee deze een nieuwe impuls gaf aan het orgeldebat in de tijd dat het instrument in de eredienst nog verboden was.
Huygens vond de gemeentezang zo slecht omdat er geen muzikale begeleiding was, stelt Engle. "Hij bepleitte een zogenaamde derde weg. De eerste weg was de algehele acceptatie van het orgel in de eredienst, zoals in de Rooms-Katholieke Kerk het geval was. De tweede weg was die van een algehele afwijzing, zoals bijvoorbeeld Zwingli deed. De derde weg was die van een terughoudende, voorzichtige en verstandige omgang met het orgel in de eredienst, op een manier dat het zingen waardiger zou zijn tot eer van God."
Engle constateert dat Huygens veel conservatieve opponenten had, waardoor de herinvoering van het orgel niet onmiddellijk en niet overal in Nederland plaatsvond. "Naarmate de tijd verstreek, werd het orgel bijna overal gebruikt ter ondersteuning van de gemeentezang. Dat stimuleerde de orgelbouw. Orgels werden nu vooral gebouwd of uitgebreid met het oog op de begeleiding van de gemeentezang en niet meer in de eerste plaats voor concerten. Dat bracht grote veranderingen in de orgelbouw met zich mee: de orgels werden groter en beter toegerust om de zingende gemeente te begeleiden.
Zo leidde ironisch genoeg Calvijns verbod op het orgel tot meer en grotere orgels! Het is voor mij een merkwaardig gegeven -het blijft me boeien- dat een discussie tussen academici leidde tot herinvoering van het orgelgebruik in de kerk. Bijzonder is ook dat zij die zich tot op de dag van vandaag calvinisten noemen, Calvijn niet meer volgen in de afwijzing van het gebruik van het orgel in de eredienst. Terwijl men gewend is de voorgangers uit een ver verleden in ere te houden.
Orgel en gemeentezang hebben de Beeldenstorm overleefd, ondanks de ideeën van Calvijn. Nog erger is het hoe men later de psalmen is gaan zingen, waarbij het orgel de melodie met allerlei tierelantijnen is gaan versieren. Calvijn zou dit verschrikkelijk hebben gevonden."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 8 mei 2006
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 8 mei 2006
Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's