De les van de koningin van Scheba
"Voor de vrouw gelden in de kerk andere regels dan in de maatschappij"
Zwijgen in de gemeente en spreken in de poort. Over de positie van de vrouw in kerk en samenleving is al heel wat gediscussieerd. Drs. M. A. Buitink-Heijblom, voormalig docent Oude Testament aan de Christelijke Hogeschool Ede, en dr. C. van Sliedregt, hervormd predikant en auteur van onder meer "Vrouwen in de kerk", zoeken naar het Bijbelse evenwicht.
Het lijkt inconsequent. Op grond van Bijbelse gegevens concludeert zowel drs. Buitink als dr. Van Sliedregt dat de kerkelijke ambten uitsluitend voor mannen toegankelijk zijn. Toch zien beiden ruimte voor vrouwen in leidinggevende posities in de samenleving.
Gelden er in de kerk andere regels dan in de samenleving als het gaat om de positie van de vrouw?
Buitink: "De kerk neemt een aparte positie in binnen de maatschappij en in die kerk gelden regels die niet per definitie in de hele maatschappij gelden. In het Oude Testament vallen kerk en samenleving heel sterk samen, omdat Israël het uitverkoren volk was waarmee God een bijzondere bedoeling had. Dat kun je niet zomaar vertalen naar onze westerse maatschappij."
Wat houdt dat concreet in?
Buitink: "Het is heel opmerkelijk dat in de Hebreeuwse tekst van het Oude Testament maar twee vrouwen koningin worden genoemd: de koningin van Scheba en Esther. Er komen wel echtgenotes van koningen of moeders van koningen in Israël voor -Bathseba bijvoorbeeld-, maar ze heten geen koningin. Athalia regeert weliswaar, maar ook zij wordt in de Hebreeuwse tekst geen koningin genoemd. Uit het Hebreeuws zou je kunnen afleiden dat ze met iets bezig was wat niet klopte. Aan de andere kant wordt Esther heel duidelijk door de Heere ingeschakeld om het Joodse volk te redden. En over de koningin van Scheba wordt bepaald niet negatief gesproken. Hieruit kun je concluderen dat in de davidische lijn geen vrouwelijke vorsten voor kwamen. Maar buitenlandse vorstinnen waren geen probleem. De koningin van Scheba werd gewoon door Salomo ontvangen. Voor Israël golden kennelijk andere regels dan voor de volken rondom. En zo gelden er in de kerk andere regels dan in de maatschappij."
Dat betekent dat een vrouw geen ambtsdrager kan zijn, maar wel directeur van een bedrijf met een aantal ondergeschikten?
Buitink: "Ja, als ze tenminste geen verplichtingen heeft ten opzichte van kinderen of zaken binnen het gezin. Want daar ligt haar eerste prioriteit. Als een ongehuwde vrouw of een vrouw zonder kinderen er de gaven en de tijd voor heeft, kan ze best een leidinggevende positie bekleden. In het verlengde hiervan zie ik ook geen principieel bezwaar tegen een vrouw in de Tweede Kamer of in de gemeenteraad."
Ds. Van Sliedregt: "Je kunt zeggen dat met de komst van Christus en de Heilige Geest de Heere ons nog veel meer dan voorheen roept om de gaven van man en vrouw op alle terreinen in te zetten. Ik kan me voorstellen dat je dan de vrijmoedigheid hebt om dat ook in politiek en samenleving te doen. Aan de andere kant, als je het hoofd zijn van de man ook betrekt op het leidinggeven, als je die lijn in de Schrift ziet, dan heb ik er begrip voor dat je geen vrouwen die posities laat innemen."
Wat is er met de komst van Christus en de uitstorting van de Heilige Geest veranderd?
Ds. Van Sliedregt: "Genesis 1 beschrijft hoe God de mens schiep. Eigenlijk staat er "gemenste". God maakte mannelijke en vrouwelijke mensen. Dat geeft het gemeenschappelijke aan: Adam en Eva waren in eerste instantie mens, met de gezamenlijke opdracht de aarde te bouwen en te bewaren. We zijn allemaal als méns geschapen. En dan zou ik die scheppingsopdracht willen betrekken op het totale leven. Op het kerkelijke leven, het maatschappelijke leven, het totale leven voor Gods aangezicht.
De zondeval is de grote breuk. In Genesis 3 zegt God tot Eva dat haar man over haar zal heersen. Met de komst van Christus en door het werk van de Heilige Geest is echter een vernieuwing aangebracht. Het "heerschappij voeren" krijgt in het Nieuwe Testament heel sterk het accent van het dienen. Gelijk Christus het hoofd is van de gemeente, zó is de man het hoofd van de vrouw. Hoe Híj voorgaat is de norm. Dus de man is het hoofd van de vrouw, akkoord. En mogelijk kun je de lijn van het huwelijk doortrekken naar het maatschappelijk leven. Maar niettemin, zoals Christus, dus dienend. En als het over de onderdanigheid van de vrouw gaat binnen het huwelijk, dan staat er in datzelfde verband ook: elkáár onderdanig in de vreze des Heeren."
Buitink: "Ik denk dat het woord hoofd vooral hoort bij de plaats van de man binnen het gezin. Dat is een Bijbels gegeven. Vrouwen worden vaak het hart van het gezin genoemd. De man het hoofd, de vrouw het hart. Dat zijn twee lichaamsdelen die we niet kunnen missen. Als er een man of een vrouw in het gezin ontbreekt, geeft dat altijd een heel moeilijke situatie."
Ds. Van Sliedregt: "In de tijd van het patriarchaat, in het oude Israël, was de vrouw echt ondergeschikt aan de man. Ze werd ook in de samenleving naar de achtergrond gedrukt. Ik denk dat dat een verkeerde ontwikkeling was. God bedoelde dat man en vrouw samen zouden openbloeien in het koninkrijk van God. Ze zijn niet gelijk, er is verschil. Adam is eerst gemaakt, daarna Eva. Die grondlijn in de scheppingsorde wil ik laten staan. Maar tegelijkertijd is het zo dat man en vrouw in het huwelijk, in de kerk, in de samenleving, geleid door de Heilige Geest, elkaar tot een hand en een voet moeten zijn. In wederkerigheid en gelijkwaardigheid. Maar dat levert meteen een spanningsveld op. Doordat de zonde elke keer weer ingrijpend bederft, gaan er allerlei dingen mis. Bij mannen en bij vrouwen."
Hoe zit het dan met de maatschappelijk actieve vrouwen in het Oude Testament, zoals de richteres Deborah en de "deugdelijke huisvrouw" uit Spreuken 31?
Ds. Van Sliedregt: "Er was in het oude Israël sprake van een patriarchale situatie. Toch zie je dat God soms ingrijpt in zo'n door mannen gedomineerde maatschappij als de belangen van vrouwen in het gedrang komen. Zoals dat gebeurde bij de vijf dochters van Zelafead, die volgens de wet niet mochten erven. Er zullen altijd van zulke noodsituaties blijven bestaan. Ook het optreden van Deborah heeft veel weg van een uitzonderingssituatie. Een vrouw neemt ineens de plaats van de man in. Ik sluit niet uit dat ook nu nog iets dergelijks kan gebeuren als mannen het laten afweten. Want mannen verdienen niet altijd een ereprijs."
Buitink: "Bij woorden als noodsituaties of uitzonderingsgevallen krijg ik altijd een beetje de kriebels. Wie of wat bepaalt of iets een noodsituatie is? In bepaalde gemeenten hoor je wel eens: We kunnen geen mannelijke ambtsdragers krijgen, er is een noodsituatie, dán maar een vrouw. Dan denk ik: Nee, het kan wel of het kan niet. Dan moet je bij gebrek aan mannen niet ineens vrouwen inschakelen. Dat is een mooi vangnet dat sommigen heel snel in werking laten treden."
Ds. Van Sliedregt: "Als ik Spreuken 31 lees, denk ik: Die vrouw was van alle markten thuis. Ze was zelfs betrokken bij het kopen van een akker. Ze zet bij wijze van spreken de handtekening. Daar zit een spanning in de Schrift. De Nieuwe Bijbelvertaling noemt haar "een sterke vrouw." Als een echtpaar vroeger een boerderij had, dan werkte de moeder volop mee. En vergeet niet dat moeders óók maatschappelijk actief zijn, ze doen inkopen en dergelijke. Een gezin is tegenwoordig een compleet bedrijf. Maar aan het eind van Spreuken 31 wordt de balans opgemaakt: Een vrouw die de Heere vreest, die zal geprezen worden. De vreze des Heeren is het leidinggevende punt. En daarom kan deze vrouw sterk zijn. Dat is wat Paulus bedoelt met "vrouwen die in de Heere arbeiden.""
Hoe interpreteert u de zwijgtekst uit 1 Korinthe 14?
Buitink: "Je kunt erover van mening verschillen of vrouwen in elke situatie in de christelijke gemeente moeten zwijgen. Toch neig ik ertoe dat deze tekst te maken heeft met het feit dat er vrouwen in Korinthe waren die met gezag wilden gaan leren en het werk van een ambtsdrager wilden vervullen. Paulus wees hen daarom terecht, want vrouwen zijn in een kerkelijk ambt niet op hun plaats. Uit heel veel teksten in het Nieuwe Testament kun je echter wel afleiden dat vrouwen vanuit het algemene ambt van gelovigen voor de volle honderd procent meededen in het kerkelijk leven van die tijd. Paulus laat de groeten doen aan heel veel vrouwen. En Priscilla en Aquilla nemen Apollos apart om hem nader uitleg over de Schrift te geven."
Ds. Van Sliedregt: "Ik zou de tekst vanuit het verband toch ook willen betrekken op de samenleving. Het functioneren van de man-vrouwverhouding in de kerkelijke gemeente mag gerust een blauwdruk zijn voor de maatschappij: er zijn gehuwden, ongehuwden, mensen die een relatiebreuk hebben, anders geaarden. We hebben als kerk dus alles in huis -en dat is genadewerk- om iets uit te stralen in de maatschappij. Hoe zou het moeten zijn naar Gods bedoeling? Als we op zondag onder de zegen des Heeren de kerk uitgaan, hebben we de opdracht om iets daarvan te realiseren in de samenleving. En dan zou ik een sterk pleidooi voor huwelijk en gezin willen voeren. Waarbij het mogelijk zo kan zijn dat vrouw en man vanuit hun specifieke gaven de taken enigszins verdelen. Want ik zie een heleboel dingen in de samenleving niet goed gaan. Als jongeren geen warm nest hebben, krijgt criminaliteit een kans."
Buitink: "We moeten mannen en vrouwen niet tegen elkaar uitspelen. Als de Heere iemand wil gebruiken om bepaalde dingen door te geven, dan gebruikt Hij daar zowel mannen als vrouwen voor. Ook in de tijd van het Oude Testament. Vaker mannen, maar ook vrouwen: Hulda, Deborah en Mirjam worden ook een profetes genoemd. Hulda was een tijdgenoot van Jeremia. Maar als het wetboek in de tempel is gevonden, wordt er een delegatie naar Hulda gestuurd, niet naar Jeremia. Dat is heel opmerkelijk."
Ds. Van Sliedregt: "Ik denk dat Hulda op zo'n moment, net zo goed als in een huwelijk, een hulpe tegenover was. En dan hulpe in een heel diepe zin: Onze hulp is in de Naam van de Heere. Het woord hulp is rijk van inhoud. Het heeft niets te maken met ondergeschikt zijn of zo, maar veel meer met nevenschikkend zijn: Wij samen, wij kunnen veel voor elkaar betekenen."
Hebben we dan niet met het badwater ook het kind weggegooid en de vrouw nagenoeg geen functie in het kerkelijke leven toebedeeld?
Ds. Van Sliedregt: "Ja, daar is sprake van een ontsporing. Als je de kerkgeschiedenis nagaat, zie je dat vrouwen grote betekenis hebben gehad in de protestantse traditie. Eigenlijk moet je constateren dat we in het reformatorische veld met een inhaalmanoeuvre bezig zijn. Kerkenraden moeten zich nog meer bezinnen op de vraag in hoeverre de plaats van de vrouw in huwelijk en gemeente bij ons is zoals de Bijbel die bedoelt. We hebben de taak om de gaven die God heeft gegeven zo goed mogelijk te integreren in ons gemeenteleven. Met die inhaalslag zijn we nog niet klaar."
Buitink: "Ik denk dat in veel gemeenten mensen met de armen over elkaar in de kerk zitten en denken: Die mannen vooraan doen het. En dat er mannen vooraan in de kerk zitten die denken: Wij doen het. Dat is allebei fout. De kerkenraad is als kerkenraad in de gemeente gesteld, maar de leden van de gemeente zijn er ook. Ook zij worden ingeschakeld. Het kan niet zo zijn dat er eentje ergens blijft zitten en zich van de rest niets aantrekt. We zijn allemaal leden van één lichaam."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 5 november 2007
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van maandag 5 november 2007
Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's