Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nihilisme als uitdaging aan de kerk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nihilisme als uitdaging aan de kerk

Prosman promoveert op Nietzsches invloed op westerse theologie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

HOOGEVEEN - Wie preekt en theologiseert, doet er verstandig aan zijn cultuur te kennen. Promovendus dr. A. A. A. Prosman uit Hoogeveen heeft zich vanuit die gezindheid met de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche (1844-1900) beziggehouden. Diens verkondiging van het nihilisme en 'de dood van God' tekent het raamwerk van veel moderne mensen. "Alleen trok Nietzsche de consequenties veel verder door. Hij belééd zijn nihilisme."

Prosman (1948), hervormd predikant in Hoogeveen, promoveerde gisteren aan de Vrije Universiteit te Amsterdam op het proefschrift "Geloven na Nietzsche. Nietzsches nihilisme in de spiegel van de theologie" (uitg. Boekencentrum, Zoetermeer), onder supervisie van prof. dr. A. van de Beek en prof. dr. W. Stoker. Hij beschrijft daarin Nietzsche als iemand die ronduit antichristelijk is en het christelijk geloof zelfs bewust choqueerde. "Veel van zijn ideeën zijn extreem en weinig overtuigend. Hij hoeft niet weerlegd, maar moet wel serieus genomen worden. Wat hij leerde, is het denk- en leefklimaat van de huidige moderne mens geworden."

Prosman wijst bepaalde interpretaties af die Nietzsche soms zelfs zien als een oprecht christen of als een moderne reformator. Hij beschrijft in zijn boek uiteenlopende Nietzscheopvattingen van René Girard, F. de Graaff, Karl Barth, K. H. Miskotte, E. Jüngel, J. L. Marion en vertegenwoordigers van de God-is-doodtheologie uit de jaren zestig en zeventig.

Nietzsche keert zich in de optiek van Prosman vooral tegen het feit dat de mens gered en verlost moet worden. "Hij richt zich niet alleen tegen God als een werkelijkheid boven de mens, de zogenaamde metafysische God, waartegen de radicale theologen sinds de jaren zestig van de vorige eeuw fulmineerden, maar de verlossingsleer is voor hem het grote struikelblok. Het is tegen de waardigheid van de mens dat hij gered moet worden. Het christendom is een religie die de mens klein houdt en ziek maakt. Nietzsche wil af van God als Verlosser. In feite zijn bijna alle 20e-eeuwse theologen daaraan voorbijgegaan. Men heeft dit punt genegeerd."

Soms wordt Nietzsche gezien als iemand die God ontkende maar er toch niet los van kon komen. "Dat is in zekere zin zo. Hij zag de consequenties van de dood van God onder ogen en de gevoelens van eenzaamheid die dat met zich meebracht. Hij huiverde voor de dood van God. Er is geen horizon meer, schrijft hij. Het leven zonder God gaat de spankracht van velen te boven."

Nietzsche heeft ook gewezen op het inconsequente van de mens die God doodt, maar wel vele dingen in tact laat die met het bestaan van God verbonden zijn. "Nietzsche is niet een moderne atheïst, maar is tot het laatst toe een religieus denker gebleven. Nietzsche wilde geen God, wel goden. Religie moest volgens hem niet onderdrukkend zijn, maar in dienst staan van de creatio, dicht bij het gevoel en het hart. Het program van Nietzsche was terugkeer tot het heidendom."

Nietzsche is de verkondiger van de boodschap dat de mens vrij en machtig moet zijn. "Het gaat om deze werkelijkheid alleen. Ieder mens moet streven een übermensch te worden. De nihilist is geen amorele mens, maar een schepper van nieuwe normen en waarden. Want de übermensch is in zijn opvatting voornaam en aristocratisch. Hij is in staat zelf normen en waarden te ontdekken."

Niet uit de lucht

Dr. Prosman heeft van Nietzsche geleerd dat de secularisatie niet zo maar uit de lucht is komen vallen. "Nietzsche ziet de dood van God als een overwinning op God in plaats van een verdwijning van God. Er is volgens hem enerzijds een procesmatige historische ontwikkeling waarin God steeds meer op de achtergrond raakt, anderzijds is het ook een proces waarvoor de mens verantwoordelijk is. Nietzsche proclameert de dood van God, maar beweert tegelijkertijd dat Hij als een meegaande schaduw steeds opnieuw gedood moet worden. Het is een harde strijd die voortdurend met God gevoerd moet worden."

Nietzsche trekt de lijn van de verlichting radicaal door, aldus de promovendus. "Ook Nietzsche leert de mondigheid van de mens, maar daarbij benadrukt hij dat de mens vooral een lichaam heeft. De mens denkt met zijn lichaam, zegt Nietzsche. Het denken van de mens wordt aangestuurd door gevoelens, driften, krachten. Hij grijpt hiervoor terug op de Griekse wortels van de cultuur, het oude heidendom."

Prosman concludeert dat de kerk Nietzsche niet moet negeren. "We moeten ons door hem laten gezeggen, omdat hij de diagnose van onze cultuur scherp stelt. De kerk moet een antwoord geven, temeer omdat zijn gedachtegoed zo wijd verbreid is."

In de jaren tachtig was er binnen de kerken in Nederland een discussie over godsverduistering. Vergelijkbaar met de problematiek van Nietzsche? "De problematiek over de godsverduistering is in de Nederlandse kerken al lang achterhaald", vindt Prosman. "In de tijd dat de Godsverduistering een thema was, werd het afwezig zijn van God als een probleem ervaren. Het lijkt dat we die tijd gehad hebben. Op dit moment is voor veel theologen God hoogstens een mysterie, een begrip, geen Persoon. Het lijkt wel of er een stille revolutie onder de theologen heeft plaatsgevonden. Nietzsche heeft gezegd dat er geen waarheid is, maar vele waarheden, geen God, maar goden. Nietzsche stelde dat het christendom een afgeleefd concept is en zijn tijd heeft gehad. Het lijkt wel of de kerk er ook in gaat geloven."

Nietzsche leert ons dat de communicatie van het Evangelie niet zo simpel is, vindt Prosman. "De dood van God is een fenomeen van de geschiedenis geworden. Daarbij gaat het niet alleen om God. Ook de schaduwen van God en de instituties en invloeden die met het christelijk geloof te maken hebben, moeten met wortel en tak uitgeroeid worden. Nietzsche is heel agressief en toch wil hij op een vriendelijke manier afscheid nemen van het geloof. Vandaar ook dat hij kan zeggen dat we niet door haat, maar door te lachen afscheid moeten nemen van God. Hij leert dat er alleen maar deze werkelijkheid is."

Dat laatste is vanzelfsprekend geworden. "Déze werkelijkheid is het één en het al en neemt op die manier de plaats van God in. Als deze wereld geen tegenover heeft, dan is niet te voorkomen dat deze wereld een absolute waarde krijgt. Dat is bedreigend. Door de verkondiging kan dit doorbroken worden. Door het kruis en de opstanding is er nieuw leven gekomen, juist datgene wat Nietzsche zo sterk heeft veracht en afgewezen."

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 15 mei 2007

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

Nihilisme als uitdaging aan de kerk

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 15 mei 2007

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's