Iedere overtuiging is exclusief
Christendom biedt schatten om aanhangers dragers van wereldvrede te maken
Veel mensen hebben moeite met de exclusiviteit van het christendom. Iedereen heeft echter onbewijsbare geloofsovertuigingen die hij beter vindt dan die van anderen, stelt Tim Keller. De werkelijke vraag is daarom: welke verzameling onvermijdelijk exclusieve overtuigingen zorgt voor een nederige, vredelievende houding?
In mijn bijna twintig jaar in New York City heb ik heel vaak aan mensen kunnen vragen: "Wat is jouw grootste probleem met het christendom?" Een van de meest voorkomende antwoorden kan met één woord worden weergegeven: exclusiviteit. Het is een wijdverspreide overtuiging dat godsdienst een van de belangrijkste hindernissen is voor wereldvrede.
Er zijn drie benaderingen die gebruikt worden om de verdeeldheid brengende kracht van godsdiensten te hanteren. Er wordt opgeroepen (1) om godsdienst te verbieden, (2) haar te veroordelen of (3) haar op zijn minst radicaal te privatiseren. Helaas geloof ik niet dat ze effect zullen hebben.
1. Eén manier om de verdeeldheid brengende kracht van godsdienst te hanteren was om haar met harde hand te controleren of zelfs te verbieden. Rusland onder de Sovjets, het communistische China, het Rode Khmerregime en (op een andere manier) nazi-Duitsland waren er allemaal op gebrand religieuze praktijken streng te controleren. Het resultaat was echter geen vrede en harmonie, maar nog meer onderdrukking.
2. Maar kunnen we dan niet iets bedenken om al onze burgers aan te sporen om toe te geven dat iedere godsdienst of overtuiging slechts een van de vele gelijkwaardige wegen tot God is? In tegenstelling tot de eerste strategie heeft deze benadering van de verdelende kracht van godsdienst enig succes. Maar uiteindelijk kan deze benadering niet slagen omdat zij een fatale inconsistentie in zich draagt, die uiteindelijk zal leiden tot de val van deze denkwijze. Hieronder volgen drie van de axioma's waarop deze benadering is gebaseerd, en de problemen waartoe ze leiden.
Dogma
a. "Alle grote godsdiensten zijn even geldig en leren in de kern hetzelfde."
Veel mensen stellen dat de leerstellige verschillen tussen joden, moslims, christenen, boeddhisten en hindoes oppervlakkig en van weinig betekenis zijn. Uiteindelijk geloven ze allemaal in dezelfde God.
Het probleem van deze stellingname is haar inconsistentie. Zij stelt dat leerstellingen onbelangrijk zijn, maar doet tegelijkertijd leerstellige uitspraken over de aard van God. Ironisch genoeg is de stellige uitspraak dat dogma's er niet toe doen, zelf een dogma. De voorstanders van deze benadering doen zelf wat ze anderen verbieden.
b. "Iedere godsdienst ziet maar een stukje van de geestelijke waarheid, maar niemand kan de hele waarheid zien."
Deze uitspraak wordt soms geïllustreerd aan de hand van het verhaal van de blinde mannen en de olifant. Elke blinde man kon maar een deel van het dier voelen. Niemand kon zich de hele olifant voorstellen.
Je kunt echter alleen weten dat iedere blinde slechts een deel van de olifant te pakken heeft als jij de hele olifant wel kunt zien! Hoe kun je ooit weten dat geen enkele godsdienst de hele waarheid kan zien, tenzij je zelf de superieure alomvattende kennis hebt van de geestelijke werkelijkhe id waarvan je net beweerde dat geen van de godsdiensten die heeft?
c. "Religieuze overtuigingen zijn te cultureel en historisch bepaald om waarheid te zijn."
De socioloog Peter L. Berger onthult de ernstige tegenspraak in deze algemeen aanvaarde aanname. Iedereen behoort tot een gemeenschap die de plausibiliteit van bepaalde overtuigingen aanmoedigt en die van andere overtuigingen ontmoedigt. Berger merkt op dat veel mensen op grond van deze feiten geconcludeerd hebben dat het onmogelijk is om de juistheid of onjuistheid van strijdende overtuigingen te beoordelen, omdat we allemaal vastzitten in onze historische en culturele bepaaldheid.
Fatale zwakte
Berger wijst er echter op dat absoluut relativisme alleen kan bestaan als relativisten zichzelf buiten de werking van hun eigen scheermes stellen. Als je uit de sociale bepaaldheid van alle overtuigingen afleidt dat geen enkele overtuiging universeel geldig kan zijn voor iedereen, is dat een alles en iedereen omvattende uitspraak die zelf het product is van sociale bepaaldheid en dus volgens haar eigen criteria niet waar kan zijn. "Relativiteit relativeert zichzelf," aldus Berger.
Berger komt tot de conclusie dat we moeten doorgaan met het zware werk van vragen: welke uitspraken over God, de menselijke natuur en de geestelijke werkelijkheid zijn waar en welke zijn onwaar? We moeten ons leven baseren op iets van een antwoord op die vragen.
De fatale zwakte in deze benadering moet inmiddels duidelijk zijn. Sceptici geloven dat geen enkele exclusieve aanspraak op kennis van de geestelijke werkelijkheid waar kan zijn. Maar dit bezwaar is zelf een godsdienstige overtuiging. We zijn allemaal exclusivisten in onze godsdienstige overtuigingen. We zijn dat alleen op verschillende manieren.
3. Een andere benadering om de verdelende kracht van godsdienst te hanteren, is mensen toestaan om in hun privéleven te geloven dat hun geloof de waarheid is. De filosoof Richard Rorty heeft bijvoorbeeld betoogd dat geloof een strikt private aangelegenheid moet blijven en nooit mag worden binnengebracht in discussies over publiek beleid. Standpunten die gebaseerd zijn op godsdiensten worden gezien als sektarisch en controversieel, maar het seculiere denken over moraliteit wordt gezien als universeel en beschikbaar voor iedereen. Daarom moet het publieke discours seculier zijn en nooit religieus.
Groot verhaal
Stephen L. Carter van de universiteit van Yale reageert hierop echter door te stellen dat het onmogelijk is om religieuze overtuigingen thuis te laten als we überhaupt willen nadenken over moraliteit. "Alle pogingen om een publiek domein te ontwerpen dat vrij is van het godsdienstige gesprek, zullen uiteindelijk tegen de vertegenwoordigers van de georganiseerde godsdienst zeggen dat zij, in tegenstelling tot de rest, pas mogen deelnemen aan de publieke dialoog als ze dat deel van zichzelf hebben laten varen dat ze zelf als het meest vitale beschouwen."
Hoe kan Carter zo'n uitspraak doen? Laten we ons eerst afvragen wat godsdienst of religie is. Godsdienst of religie is een verzameling overtuigingen die vertelt waar het in het leven om draait, wie we zijn en wat de belangrijkste dingen zijn waaraan de mensheid haar tijd moet besteden. Sommige mensen denken bijvoorbeeld dat de materiële wereld het enige is dat bestaat, dat we hier toevallig zijn en dat we wegrotten als we overleden zijn. Voor deze mensen is de keuze voor datgene wat jou gelukkig maakt zonder dat anderen hun overtuigingen aan jou opleggen het allerbelangrijkst.
Merk op dat, hoewel er hier geen sprake is van een expliciete georganiseerde godsdienst, hier een groot verhaal klinkt, een beschrijving van de zin van het leven met daarbij een aanbeveling over hoe dat leven volgens die beschrijving geleefd zou moeten worden. Er is sprake van een verzameling geloofsaannames over de aard van de dingen. Het is een impliciete godsdienst.
Globaal gezegd zijn het geloof in een of andere wereldbeschouwing en in een of andere opvatting over de menselijke natuur present in ieders leven. Iedereen die zegt: "Je moet dit doen" of: "Dat moet je niet doen", denkt vanuit zo'n impliciet religieus standpunt. Zelfs de meest seculiere denkers schuiven aan bij de gesprekstafel met overtuigingen, diepe hartstochten en met narratieve beschrijvingen van wat het betekent om mens te zijn.
Respectvol
Ik heb net vraagtekens gezet bij de effectiviteit van de belangrijkste pogingen om de verdelende kracht van de godsdiensten te hanteren. Toch heb ik veel sympathie voor hun bedoelingen. Godsdiensten kunnen inderdaad een belangrijke bedreiging voor de wereldvrede vormen.
Binnen het christendom (het robuuste orthodoxe christendom) bevinden zich echter rijke schatten die haar aanhangers tot dragers van de wereldvrede kunnen maken. Christenen geloven dat alle mensen geschapen zijn naar het evenbeeld van God en dat zij in staat zijn tot goedheid en wijsheid. Daarom verwachten christenen dat niet-gelovigen beter zijn dan dat ze door hun verkeerde overtuigingen gemaakt zouden kunnen worden. De Bijbelse leer van de universele zondigheid zorgt er ook voor dat christenen verwachten dat gelovigen in de praktijk slechter zijn dan dat ze door hun orthodoxe overtuigingen gemaakt zouden kunnen worden. Dus is er genoeg basis voor respectvolle samenwerking.
Het christendom zorgt er ook voor dat christenen verwachten dat veel mensen in moreel opzicht een beter leven leven dan zijzelf. De meeste mensen in onze cultuur geloven dat als er een God is, we met hem in relatie kunnen staan en naar de hemel kunnen gaan door een goed leven te leiden. Het christendom leert het absoluut omgekeerde. Jezus vertelt ons niet hoe we moeten leven zodat we redding kunnen verdienen. Nee, hij komt om ons te vergeven en om ons te redden door zijn leven en dood in onze plaats. Gods genade komt niet tot mensen die in moreel opzicht beter presteren dan anderen, maar tot degenen die hun falen toegeven en die erkennen een Redder nodig te hebben.
Christenen zouden dus moeten verwachten dat niet-gelovigen aardiger, vriendelijker, wijzer en beter zijn dan zijzelf zijn. Waarom? Christenen worden niet door God aanvaard op grond van hun morele prestaties, wijsheid of deugd, maar op grond van het werk van Christus voor hen. De meeste godsdiensten en filosofieën stellen dat je geestelijke status afhankelijk is van je godsdienstige verworvenheden. Dit zorgt er uiteraard voor dat hun aanhangers zich superieur voelen ten opzichte van degenen die niet zo geloven en zich niet zo gedragen als zij. Het christelijke Evangelie zou dat effect nooit mogen hebben.
Stimulans
Het is gemeengoed om te zeggen dat "fundamentalisme" tot geweld leidt. Maar zoals we hebben gezien, hebben we allemaal fundamentele, onbewijsbare geloofsovertuigingen waarvan we denken dat ze beter zijn dan die van anderen. De werkelijke vraag is daarom: Welke verzameling onvermijdelijk exclusieve overtuigingen zorgt voor een nederige, vredelievende houding?
We kunnen niet zomaar heenstappen over het feit dat de kerk onrecht heeft gepleegd in de naam van Christus. Maar wie kan ontkennen dat de kracht van de meest fundamentele christelijke overtuigingen een machtige stimulans kan zijn voor het stichten van vrede in onze verscheurde wereld?
De auteur is predikant van Redeemer Presbyterian Church in New York. Dit artikel is een bewerkte samenvatting van het eerste hoofdstuk van zijn boek "In alle redelijkheid. Christelijk geloof voor welwillende sceptici", dat deze week verschijnt.
Zie ook pag. 17: "Antwoord aan een scepticus".
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 september 2008
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 september 2008
Reformatorisch Dagblad | 22 Pagina's