Een honger en dorst naar waarheid
Maandenlang wees alles erop dat zij het land moesten verlaten. Eind januari kregen drs. M. L. Dekker en zijn gezin alsnog een visum van het Israëlische ministerie van Binnenlandse Zaken. De Dekkers ervoeren het als een wonder - al zijn de zorgen nog niet helemaal voorbij. ,,Onder Gods zegen hebben we hier een plaatsje mogen krijgen.''
Het gesprek heeft plaats op een bankje voor de Basilica of the Annunciation in Nazareth. De basiliek, naar verluidt de grootste (rooms-katholieke) kerk in het Midden-Oosten, is gebouwd op de plaats waar de engel Gabriël Maria zou zijn verschenen. Lukas 2: "En in de zesde maand werd de engel Gabriël van God gezonden naar een stad in Galiléa, genaamd Nazareth; Tot een maagd die ondertrouwd was met een man wiens naam was Jozef, uit het huis Davids; en de naam der maagd was Maria."
Nazareth - lange tijd was het een overwegend christelijke stad. Intussen is driekwart van de 65.000 inwoners moslim, schat Dekker (45). "En zij worden steeds radicaler. Het aantal moskeeën neemt toe, en christenen krijgen het al moeilijker. Velen trekken weg uit Nazareth."
Toch klinken even later de klokken van de basiliek. Het gebeier, op deze warme zaterdagmiddag en in déze omgeving, doet weldadig aan.
Roeping
Zelf wonen de Dekkers niet in (het Bijbelse) Nazareth, maar in het hoger gelegen Nazareth-Illit. Vier jaar alweer.
En bijna leek het daar ook bij te blijven. "Dat we eind januari het visum toch kregen, hebben we als een wonder ervaren", zegt Dekker. "Als een bevestiging van onze roeping ook."
Dat hij nog eens in Israël zou gaan wonen, had de Israëlwerker, met Zeeuwse wortels, vijf jaar geleden niet kunnen bedenken. "Eigenlijk had ik niet zo veel met Israël."
Acht jaar werkte hij namens de Zending Gereformeerde Gemeenten in Nigeria, als adjunct-directeur van de Theologische School van de zusterkerk in dat land. "Op het moment dat iemand me telefonisch op de advertentie van het deputaatschap voor Israël attendeerde, zat ik midden in de bush. Ik zei: "Israël? Ik doe met zo veel vreugde mijn werk hier. Nee, Israël - onmogelijk."
Maar het liep tegen Kerst, en de predikant met wie ik samen de school leidde, zou dan weg zijn. De ouderlingen vroegen me of ik tijdens de kerkdienst wilde spreken. Ik heb dat ook gedaan, vanuit Lukas 1. Ik kreeg de nood van het Joodse volk toen zo op mijn hart gebonden, dat ik het woord "onmogelijk" moest terugnemen. Want, zegt de engel in Lukas 1, geen ding zal bij God onmogelijk zijn. En toen wist ik het. Na de dienst zei ik tegen Marita, mijn vrouw: "We moeten hier weg. Dit is onze laatste Kerst in Nigeria.""
En wat vond zij daarvan? "Marita heeft eigenlijk altijd een hart voor Israël gehad, veel meer dan ik. Dat was dus bepaald geen probleem."
Sderot
Eind januari 2004 werd Maarten Dekker vanuit de gereformeerde gemeente in Den Haag uitgezonden naar Israël. Als taak kreeg hij het werk dat het Israëldeputaatschap (ds. C. Sonnevelt) daar in de jaren ervoor had opgebouwd, voort te zetten en uit te breiden.
Inmiddels zijn heel wat contacten gelegd, zegt de Israëlwerker, (diaconale) projecten opgezet ook. "Nazareth-Illit bijvoorbeeld kent het hoogste sterftecijfer van heel Israël. Er zijn de laatste tien, vijftien jaar veel Joden van Russische en Ethiopische afkomst komen wonen, en de armoede onder hen is groot. In dat opzicht heerst er in Israël veel sociaal onrecht. In samenwerking met de burgemeester van Nazareth-Illit hebben we een project voor bejaarden opgezet, om de ergste nood onder deze mensen te kunnen lenigen."
Een ander project is dat in Sderot, een stad vlak bij de Gazastrook. "Sderot wordt van daaruit dagelijks bestookt met raketten, met alle gevolgen van dien. Via de Israëlische ambassadeur in Nederland zijn we in contact gekomen met de autoriteiten van de stad, en ondersteunen we nu hulp die er geboden wordt aan kinderen met een trauma."
Arabieren
Relaties ontstonden er, aldus Dekker, verder met Messiasbelijdende Joden en gemeenten. Met de -vorig jaar overleden- voorganger Albert Nessim uit Nahariya onder anderen. "Met hem was er een diepe vriendschap. Hij beschouwde me zo'n beetje als zijn eigen zoon. Van hem en zijn vrouw Ruth hebben we veel geleerd over het Jodendom."
Contacten werden er ook gelegd met (christen-)Arabieren. "Ons mandaat betreft in de eerste plaats de Joden, het Joodse volk. Maar heel blij ben ik ermee dat de generale synode wat ruimte heeft gegeven voor aandacht voor Arabieren. In Nazareth-Illit wonen vooral Joden. Maar in Nazareth zelf, aan de overkant van de straat zeg maar, wonen 65.000 Arabieren. Die hebben óók een ziel, en ook onder hen is de nood groot.
Daar komt bij dat christenen in Nazareth het steeds moeilijker krijgen - en dan gaat het toch om huisgenoten des geloofs. Zondags kerken wij bijvoorbeeld in een kleine Arabische gemeente in Nazareth, en de voorganger daarvan ligt voortdurend onder vuur van moslims."
Goj
Met (ultra)orthodoxe Joden is het vaak een stuk moeilijker om contacten te leggen, is Dekkers ervaring. "Ook omdat je hun taal niet spreekt. En: ik ben in hun ogen een goj, een heiden. Vaak moet je het hebben van spontane ontmoetingen. En die zijn er, soms heel verrassend."
Wat je merkt, zegt de Israëlwerker, "is dat er onder veel Joden een honger en dorst naar waarheid is. Wat is nu waarheid, in een samenleving die zo gestrest, zo gecompliceerd, zo hard is? Een tijdje geleden kwam ik in contact met een Joodse vrouw die 25 jaar in de Knesset had gewerkt, op de afdeling linguïstiek, de communicatieafdeling. Ze zegt: "Ik was altijd trots op mijn baan, trots op Israël. Maar nu voel ik me helpless and hopeless: hulpeloos en zonder hoop. De corruptie in de regering, de altijd aanwezige terreurdreiging, geen enkel zicht op verbetering. Wat moet ik?" Ze was nu bezig met een cursus boeddhisme.
Veel mensen hier zijn op zoek naar iets hogers. Zeker ook na de laatste Libanonoorlog zie je Joden, vooral jongeren, hun heil zoeken in de kabbalistiek, new age, reiki."
Er ontstaat misschien ook wat meer openheid voor het Evangelie?
"Een feit is dat de Messiasbelijdende gemeenten groeien, qua aantal en qua omvang. Ze zijn de laatste tijd ook sterk in de belangstelling komen te staan, zeker na de bomaanslag op de Messiasbelijdende gemeente in Ariel. The Jerusalem Post meldde toen dat er inmiddels zo'n 10.000 à 15.000 Messiasbelijdende Joden in Israël wonen."
Historica Els van Diggele, auteur van het boek "Heilige Ruzies" (2007), schat hun aantal op niet meer dan 4000. "En naar mijn idee is dat nog veel."
"Daarin heeft ze het echt bij het verkeerde eind. Misschien dat je op basis van de officiële gegevens tot zo'n cijfer komt, maar daarmee doe je tekort aan de werkelijkheid. Overal zie je groepjes Messiasbelijdende Joden ontstaan, soms heel klein en diep in het geheim - de tegenwerking van met name de ultraorthodoxe Joden is vaak fors."
De Messiasbelijdende wereld is volgens Van Diggele ook zeker geen eenheid.
"Dat klopt. Een deel vertoont sterk judaïserende trekken, een ander deel is weer erg charismatisch. Het aantal Messiasbelijdende gemeenten dat je, laat ik zeggen, puriteins zou kunnen noemen, is klein. En sommige gemeente n erkennen wel dat Jezus de Messias is, maar loochenen Zijn godheid. Van eenheid is dus geen sprake. Een soort van overkoepelend verband van Messiasbelijdende gemeenten ontbreekt ook volledig."
Vorig jaar zomer maakte een groep christelijke zakenlieden bekend dat zij in Nazareth het grootste kruis ter wereld willen laten verrijzen. Dwaasheid?
"Je hoort er eigenlijk niets meer over, ik denk niet dat het nog doorgaat. Maar je kunt je inderdaad afvragen hoe verstandig dit is, of zoiets de spanningen tussen moslims en christenen niet nog verder zal doen oplopen. Aan de andere kant merk je onder de christenen in Nazareth toch ook wel iets van: Laat dat kruis er maar komen; dan kan iedereen zien dat wij er ook nog zijn, dat we ons niet helemaal laten verdrijven door de moslims."
Heidenen
Het gebeier van de klokken van de Basiliek van de Aankondiging heeft ondertussen plaatsgemaakt voor het klaaglijke geluid van de islamitische gebedsoproep.
"En toch", zegt Dekker een poosje later, terwijl hij zijn auto door smalle straatjes manoeuvreert, "laatst heb ik een keer een Bijbelstudie gehouden over Abraham. Wat me toen opviel was dat als Abraham sterft, hij niet alleen wordt begraven door Izak, maar ook door Ismaël. Dat gaf me op dat moment toch iets van hoop voor de Arabieren, de nakomelingen van Ismaël. Door de val van de Joden is de zaligheid den heidenen geworden, schrijft Paulus. En de heidenen hebben tot taak de Joden tot jaloersheid te verwekken. Maar wie zijn die heidenen? Zijn dat heidenen ver weg of dichtbij? Zouden de Joden niet jaloers worden als Palestijnen, Arabieren, tot bekering zouden komen? Er liggen beloften voor het Joodse volk. Maar dan is er toch ook hoop voor de Arabieren: dat ze zullen mogen delen in die vreugde. Alleen dan zal er vrede zijn - in Christus."
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 2008
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 mei 2008
Reformatorisch Dagblad | 36 Pagina's