Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geen Jan meer, maar Janna

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen Jan meer, maar Janna

Ds. Klomp: Het went nooit als je je zoon niet meer bij zijn doopnaam mag noemen

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hij heeft al zo'n 25 jaar contact met mensen die zich vrouw voelen in een mannenlichaam of omgekeerd. Als pastor wil hij naast hen staan, maar de weg van een lichaamsveranderende operatie kan hij niet meemaken. Ds. H. H. Klomp: "Hoe meer transseksuelen ik ontmoet, hoe meer ik ervan overtuigd raak dat de medische weg niet de oplossing is."

Kort nadat hij in 1984 als predikant was bevestigd in de christelijke gereformeerde kerk van Nunspeet, kwam ds. Klomp in contact met een jongeman die zich enige tijd eerder had laten transformeren tot vrouw. "Onwennig", zo bestempelt hij zijn eerste stappen op het pastorale spoor bij deze ingrijpende problematiek. "Die jongen had nog duidelijk een mannelijke gestalte, maar kleedde zich als vrouw. Hij wilde ook als vrouw worden aangesproken."

Het plaatste de predikant meteen voor de vraag of hij daarin mee zou gaan. Hij blijft dat een lastig punt vinden. "Bij die jongen heb ik dat uiteindelijk wel gedaan, omdat ik hem anders geestelijk niet kon bereiken. Ik moest daarvoor bij mezelf wel iets overwinnen. Het liefst omzeil ik het. Nog steeds."

Ds. Klomp kwam al snel in contact met de Christelijke Werkgroep Transseksualiteit (zie kader). Hij trad desgevraagd toe tot het bestuur, waarvan hij sinds 1999 voorzitter is. In de loop der jaren sprak hij tientallen transseksuelen, veelal afkomstig uit de gereformeerde gezindte. "Ze verwachten dat ze een soort wedergeboorte ondergaan als ze zich laten transformeren van man tot vrouw of van vrouw tot man. Als ze dat inderdaad doen, brengt het hen uiteindelijk vaak niet wat ze ervan verwachtten. Ik heb regelmatig mensen aan de lijn die na ingrijpende operaties heel teleurgesteld zijn over het resultaat."

Ontsporing

Voor de predikant was het aanvankelijk niet duidelijk of de Bijbel ruimte laat voor een medische ingreep die iemands geslacht verandert. "Als de ontsporing van transseksualiteit er door de zondeval is gekomen, zou je die dan niet mogen oplossen? Als je ziek bent, doe je toch ook wat mogelijk is om beter te worden?"

Uiteindelijk kwam hij tot de overtuiging dat geslachtsverandering niet de Bijbelse weg is. Doorslaggevend is voor hem wat er in Genesis 1 staat over de mens als beeld Gods. "God schiep man en vrouw. Daarbij ligt het accent, ook na de zondeval, op het innerlijk van de mens, in de relatie tot God. Transformatie is te veel eer voor het uiterlijk. Het gaat erom innerlijk in het reine te komen met de Heere. Dan verandert het lichaam niet, maar kan er geestelijk wel balsem in de wond vloeien. Als er vanbinnen vrede komt, ga je ook anders om met je lichaam, kleding en relaties."

Ds. Klomp kent verscheidene mensen die niet tot een operatie overgingen en desondanks een zekere balans in hun leven vonden. "Ik moet er wel bij zeggen dat het geen gemakkelijke weg is. Ik ken twee echtparen waarvan de vrouw er alles aan doet om haar man in zijn moeite te helpen. Zo'n relatie in liefde en trouw is heel belangrijk. Daarbij helpt het ook dat de mannen zich realiseren dat mensen die zich wél lieten 'ombouwen' vaak niet kregen wat ze ervan verwachtten."

Kunt u in pastoraal opzicht iets betekenen voor mensen die toch voor een operatieve ingreep kiezen?

"Wij zeggen tegen mensen die deze weg gaan: Wij kunnen het daar niet mee eens zijn, maar als je het op prijs stelt, willen we je toch pastorale adviezen blijven geven. De praktijk is echter dat we het contact met hen verliezen. Helaas zien we vaak dat mensen die de weg van geslachtelijke transformatie gaan afscheid nemen van God en van de kerk."

Wat raakt u het meest in de contacten met transseksuelen?

"De nóód van deze mensen. Het is heel moeilijk te bevatten hoe ze in elkaar zitten. Sommigen verafschuwen hun geslachtsorganen. Dat gaat heel diep. De impact daarvan op hun omgeving is ook enorm. Ik heb contact met een kinderrijk gezin. De vrouw weet dat haar man transseksueel is en graag moeder wil zijn. De kinderen weten het niet. Dat geeft een enorme spanning binnen het huwelijk en in het gezin."

Eenzaamheid

Ds. Klomp spreekt van "een wereld van veel eenzaamheid." Een schrijnende situatie die hem bijbleef, was die van een rooms-katholieke man uit het zuiden van het land die hem belde naar aanleiding van een radio-uitzending. "Hij had zich op zijn 60e nog laten transformeren tot vrouw. Zijn familie en de kerk lieten hem vallen. Inmiddels was hij zeventig. Hij vertelde dat zijn mannelijke eigenschappen terugkwamen. Zijn baard begon weer te groeien en zijn borsten zakten weg. Ik hoorde hem aan en zei: "Eigenlijk kan ik niets voor u doen." Hij zei: "U doet heel veel voor me, want u luistert naar mij. Dat doet verder niemand meer.""

De predikant denkt eveneens aan de geïsoleerde positie van iemand die zich van vrouw liet 'veranderen' tot man. "Dat bracht haar niet de mannelijkheid die ze graag wilde. Door de stap die zij nam, viel ze buiten het vrouwennetwerk waarin ze een plaats had, terwijl ze vervolgens niet in een nieuw netwerk van mannen terechtkwam. Nu zit hij eenzaam op een flatje op de Veluwe, van God en mensen verlaten."

Cosmetica

Eenmaal per jaar organiseert de CWT een ontmoetingsdag voor transseksuelen, waar maximaal tien bezoekers op afkomen. Mannen mogen er niet in vrouwenkleren verschijnen, of omgekeerd. Ook zijn de dagen in principe niet bedoeld voor mensen die zich hebben laten opereren. "Dat is te confronterend voor degenen die voor die grens halt willen houden. Een uitzondering kan worden gemaakt als iemand achteraf spijt heeft van een operatie, maar die groep bereiken we bijna niet."

Een enkele keer bezoekt ds. Klomp als CWT-voorzitter een bijeenkomst van een andere werkgroep, waar transseksuelen zich wel naar eigen inzicht en identiteit mogen kleden. Hij blijft daar moeite mee houden. "Mannen die zich als vrouwen verkleden doen dat sterk overdreven. De vrouwelijke uitdossing blijft een verkleedpartij door mannen die vrouw willen lijken, inclusief de dikke laag cosmetica op hun gezicht. Ik kan daar niet aan wennen en ben altijd weer geschokt als ik daar vandaan kom."

Voor familieleden van transseksuelen belegt de CWT aparte ontmoetingsdagen. "Ze vinden het een zegen dat ze zich tegen elkaar kunnen uitspreken en zich samen richten op Gods Woord. In de veilige omgeving van de onderlinge ontmoeting komen vaak hevige emoties los. Sommige vrouwen hebben deze bijeenkomsten echt nodig om stoom af te blazen. Een van hen praat verder nooit met iemand over de transseksualiteit van haar man. Voorzichtig is haar aangeraden openheid te betrachten: "Je kinderen zijn nu het huis uit, neem ze in vertrouwen. Dan hoef je niet langer verstoppertje te spelen." Maar dat durft ze niet."

Ook ouders bezoeken de bijeenkomsten, vaak met veel vragen. "Een echtpaar vertelde van een zoon die zich had laten transformeren en van de ene op de andere dag geen Jan meer genoemd wilde worden, maar Janna. Heel dwangmatig. Voor dat kind was er een heel proces aan die beslissing voorafgegaan. Hij verwachtte dat zijn ouders die omslag zomaar konden maken, maar dat konden ze niet. Ik bevestig ouders er dan in dat het helemaal niet gek is dat ze daar veel moeite mee hebben, zoals hun kind het doet voorkomen. Je went er nooit aan als je je zoon niet meer mag noemen bij zijn naam waarmee je hem ten doop hebt gehouden."

Wat is uw belangrijkste advies aan mensen die in het pastoraat met transseksualiteit te maken krijgen?

"Probeer de weg naar de kerk open te houden. Ken als herder je schapen. Als je de fouten en gebreken van een schaap ziet, laat het dan niet vallen, maar neem hem of haar mee naar de Heere en bied een luisterend oor. Wees erbij in de worsteling en geef leiding vanuit het Woord." 


"Als gelovige had ik mij nooit laten opereren"

Snor en baardstoppels geven Jan Fransen een mannelijke uitstraling. Rond de heupen en schouders lijkt hij echter een vrouw. Vijftig jaar geleden werd Jan geboren als Jannie. Hij voelde zich echter zo ongelukkig in zijn vrouwenlichaam dat hij zich liet transformeren tot man. Nu, na zijn geestelijke inkeer, zou hij het niet meer doen.

Gijsbert Wolvers

Jan was zich al vanaf zijn vierde bewust dat hij zich niet thuis voelde in zijn meisjeslichaam. Het (reformatorische) gezin waarin hij opgroeide had het niet in de gaten. Toen Jannie 14 jaar was, sprak ze uit dat ze zich een jongen voelde. "M'n moeder zei: "Je groeit er wel overheen." Een oudere zus stuurde me naar de huisarts. Die verwees me naar het COC; hij dacht dat ik lesbienne was."

Als kind bad Jannie tot God of Hij op haar 17e van haar een jongen wilde maken. "Toen die kinderlijke gedachte niet gebeurde, wilde ik niets meer met God te maken hebben." Een "zwarte bladzijde" in Jannies leven volgde. Ze ging op zichzelf wonen, had een vriendin, bezocht discotheken en nachtclubs en dreigde verder af te glijden. "God liet me een tijdlang los." Via het COC kwam Jannie erachter dat transseksualiteit of genderdysforie als seksuele afwijkingen bestonden.

Na jaren belandde ze in een gespreksgroep van de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming. "Transseksualiteitsspecialist dr. Anton Verschoors piegelde mij transformatie tot man erg mooi voor." Jannie aarzelde niet. Na een hormoonkuur van een jaar werden haar borsten geamputeerd. Bij de tweede operatie werd haar baarmoeder verwijderd.

Jannie werd Jan. De omgeving reageerde verdeeld. "Op mijn werk vonden ze het moedig. Vooral mijn moeder had er moeite mee. Ze heeft me nooit bij mijn jongensnaam genoemd. Ook mijn zussen zullen me nooit als echte broer beschouwen, maar ze hebben mij niet verworpen. Mijn vader zei: "Als Jannie dit niet had gedaan, had ik misschien helemaal geen kind meer gehad." Het is bekend dat veel transseksuelen zelfmoord plegen."

In de eerste jaren was Jan erg gelukkig met de transformatie. Na zeven jaar wilde Jan echter dat zijn hele lichaam er mannelijk uitzag, inclusief zijn geslachtsorgaan. "Door complicaties kostte dat twaalf operaties en ben ik incontinent geworden. En door dit alles destijds ook depressief."

Via een van zijn zussen kwam hij weer met het christelijk geloof in aanraking. "Ik kreeg de overtuiging dat de Bijbel toch waar moest zijn. Ik moest naar de Heere Jezus, Híj is de Middelaar. Ik ben toen gaan bidden. Op een gegeven moment gaf God mij het geloof."

Jans transseksualiteit kwam daardoor in een ander daglicht te staan. "Ik kwam er al heel snel achter dat, als ik vroeger geloof had gehad, ik mij nooit had laten opereren. De Heere God had mij als op en top gezond meisje geschapen. Ik had zonder medische noodzaak in mijn lichaam laten snijden. Dat was niet naar Gods wil en dus zonde. Transformatie was en is niet de weg."

Na gebed en vanuit 1 Korinthe 7 kwam Jan tot de overtuiging dat hij zich niet hoeft terug te laten transformeren tot vrouw. "Behalve dat dit praktisch heel moeilijk is, heeft God me dit niet duidelijk gevraagd. Ik leef nu als man. Ik ben ervan overtuigd dat God het goedvindt dat ik mijn leven afmaak als man."

Tijdens een evangelisatiecampagne ontmoette Jan Margriet. De vonk sloeg wederzijds over. Beiden worstelden met het feit dat Jan van oorsprong een vrouw was. Jan: "We hebben vurig gebeden om verlossing van onze seksuele verlangens. Dat gebed is verhoord."

Toen de twee wilden gaan trouwen, wezen drie evangelische gemeenten het verzoek tot kerkelijke bevestiging af. Uiteindelijk verzorgde een hervormd-gereformeerde predikant een dienst aan huis. "We leven celibatair", aldus Jan. "God heeft voor mij, voor ons een kronkelpaadje uitgekozen."

De namen van Jan en Margriet Fransen zijn om privacyredenen gefingeerd. 


Christelijke Werkgroep Transseksualiteit

Op initiatief van het Prof. dr. G. A. Lindeboom Instituut ontstond in de jaren tachtig van de vorige eeuw een brede bezinning op het thema transseksualiteit vanuit christelijk perspectief. Vanuit deze studiecommissie ontstond de Christelijke Werkgroep Transseksualiteit (CWT), die onder meer bijeenkomsten voor lotgenoten belegt. Ds. H. H. Klomp, christelijk gereformeerd predikant in Veenendaal, is sinds 1999 voorzitter. Het bestuur bestaat verder uit seksuoloog drs. P. M. Wagenaar, een transseksueel die berouw heeft van de medische ingrepen, een zus van een transseksueel en een vrouw die van haar man moest scheiden doordat hij vrouw wilde worden.

De CWT, die valt onder de paraplu van de Nederlandse Patiëntenvereniging (NPV), wil mensen ervan weerhouden zich langs medische weg te laten transformeren. De bijeenkomsten van de werkgroep, zowel voor transseksuelen als voor hun naaste omgeving, trekken volgens ds. Klomp vooral mensen uit het behoudende deel van de gereformeerde gezindte. De werkgroep is te bereiken via het kantoor van de NPV: 0318-547888 of lotgenotencontact@npvzorg.nl.

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 2009

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's

Geen Jan meer, maar Janna

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 januari 2009

Reformatorisch Dagblad | 18 Pagina's