Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Portugese Joden komen uithun schuilhoeken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Portugese Joden komen uithun schuilhoeken

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wie kent niet de imposante Portugees-Israëlitische synagoge aan het Jonas Daniël Meijerplein in Amsterdam? In de zestiende eeuw werden niet alleen christenen onder rooms-katholieke regimes omgebracht. Dat gold ook Joden.

Ten tijde van de inquisitie in de zestiende eeuw zijn uit Spanje en Portugal derhalve duizenden Sefardische Joden gevlucht naar Antwerpen en naar Amsterdam. Aanvankelijk mochten ze in het openbaar hun godsdienst niet belijden; ze kwamen samen in onzichtbare huissynagogen. Maar in 1639 mocht aan het Waterlooplein de eerste synagoge worden gebouwd. Later mochten ook op andere belangrijke plekken in de stad synagogen worden gebouwd. Zo ontstond ook de Portugees-Israëlitische synagoge, die vanaf 2 augustus 1675 zes dagen lang werd ingewijd. Het was toen de grootste synagoge ter wereld. De vorm herinnert aan de tempel van Salomo, waarvan een houten model bestond dat in 1641 was vervaardigd door rabbijn Jacob Juda Leon.

In de dienstgebouwen bij de synagoge bevindt zich Ets Haim (Boom des Levens), dat onderdak biedt aan een van de belangrijkste Joodse bibliotheken ter wereld. In 1891 schonk de toenmalige bibliothecaris David Montezinos zijn hele collectie aan Ets Haim, met 30.000 gedrukte werken van 1484 tot nu. In deze bibliotheek is ook alles te vinden over de Sefardische cultuur die in Spanje en Portugal is ontstaan. In 2004 is de bibliotheek op de Werelderfgoedlijst van Unesco geplaatst. Al met al een kostbaar juweel in de geschiedenis van de Joden in Nederland.

Tijdens mijn laatste verblijf in Jeruzalem las ik dan ook zeer geboeid een vier pagina's tellend artikel in de vrijdagbijlage van The Jerusalem Post van 27 augustus. Het was geschreven door Judith Fein, een wetenschapper-journaliste die onder meer onderzoek doet naar het Jodendom in de wereld. Bij een bezoek aan Portugal viel ze van de ene verbazing in de andere.

Haar artikel begint zo: "Onderdrukking had haar lange, donkere dag in Portugal, waar duizenden Joden gedurende de inquisitie werden gemarteld of gedwongen zich tot het christendom te bekeren. Maar, zoals altijd, Joden pasten zich aan, overleefden, ontplooiden zich en komen vandaag uit het verborgene in een land dat ooit voor hen geen plaats had."

Ze herinnert eerst aan de dramatische gebeurtenissen in 1506 in de Lissabonse wijk Alfama, toen duizenden Joodse bewoners door de lokale bevolking, aangevuurd door fanatieke priesters, werden gedwongen zich tot het christendom te bekeren. Verder sleepten ze de zogeheten "geheime Joden" mee en brachten in enkele dagen tijd ongeveer 4000 van hen om op de brandstapel.

Elke dag bezocht de schrijfster de wijk, waar ze als het ware de geur van de verbrande lichamen nog rook. Vlak bij de 12e-eeuwse Santo Domingokerk ontdekte ze echter een grote stenen sculptuur met een ingelegde Joodse ster. Daarop stond in het Hebreeuws en het Portugees de tekst uit Job 16:18: "O aarde! bedek mijn bloed niet; en voor mijn geroep zij geen plaats." En op de plaats waar ooit de vlammen oplaaiden, was nu op een lange grijze muur gegrift: "Lissabon, stad van verdraagzaamheid".

Voor de kerk stond op twee witte pilaren een schuldbekentenis vanwege de Rooms-Katholieke Kerk, op 26 september 2000 ondertekend door "de patriarch van Lissabon", voor de massaslachting onder de Joden op 19 april 1506. De schrijfster stelt het ten voorbeeld aan andere landen, waar zonden uit het verleden vaak worden witgewassen, ontkend of vergoelijkt.

De schrijfster bezocht vervolgens de historische stad Sabugal. Bij de ruïnes van een kasteel merkte de gids op dat daar een "ark van Aõron", een kast voor de wetsrollen, was gevonden. Bij een winkel werd haar een stenen kast aangewezen, geplaatst in een granieten muur, die de eigenaar vier jaar geleden bij de herbouw van het pand had ontdekt. Deze dateerde waarschijnlijk uit de tijd v¾¾r de inquisitie, toen rooms-katholieken en Joden nog vreedzaam samenleefden.

De eigenares van de winkel toonde haar ook een buitenmuur met een inscriptie inzake "de nieuwe christenen", dat wil zeggen de Joden die gedwongen waren tot het christendom over te gaan: een kruis, omgeven door een uivormig frame. Maar waarschijnlijk hebben de 'bekeerde' Joden, ook Joden die uit Spanje waren gevlucht, hier in het geheim hun godsdienst uitgeoefend.

Vervolgens bezocht de schrijfster de bergstad Belmonte. Daar verbijsterden in 1988 ongeveer 150 "crypto-Joden" (Joden in het geheim) de wereld door en masse uit de verborgenheid te treden. Men bouwde een synagoge. In een museum zijn op een wand de namen vermeld van de Joden uit deze regio die tijdens de inquisitie werden omgebracht. De beheerder van het museum in Belmonte nam de schrijfster mee naar het oude huis van zijn moeder. Langs afgedankt meubilair en allerlei troep in een kelder kwamen ze bij twee verborgen deuren. Daarachter waren twee stenen schragen zichtbaar, waarop de familie een olielamp verborgen had gehouden die op vrijdagavond voor de sabbat werd aangestoken.

Ook andere tradities waren, zo vernam ze, in het geheim in ere gebleven. Matses werden gebakken. En soms trok de familie de velden in om te eten en te zingen. "Ze braken een tak van een boom en sloegen ermee op de plaatselijke rivier, een herhaling van wat Mozes deed toen hij de wateren kliefde."

De museumdirecteur maakte met de schijfster nog een rondwandeling door de vroegere Joodse wijk. "Hij liep langs de olijfvelden, dicht bij de muren van de oude stad, waar in de middeleeuwen olijfbomen groeiden; olijfolie was zeer belangrijk bij de Joden voor het koken. Rijke Joden leefden binnen de stadsmuren en arme Joden erbuiten. Er waren zelfs twee synagogen: een voor de welgestelden en een voor de armlastige Joden."

Ten slotte bezocht de schrijfster de stad Porto. Ooit was daar 35 procent van de bevolking Joods. Zij genoten bescherming van de koning. Er woonden Joden die om hun grote wetenschappelijke kennis op bepaalde terreinen beroemd waren. Bijvoorbeeld Abraham Zacuto, wiens almanak betreffende de hemellichamen en zijn verbeterde sterrenkundige instrumenten de grote ontdekkingsreizigers Columbus en Vasco da Gama in staat stelden de weg naar huis te vinden.

Maar na de inquisitie bleven er in Portugal geen Joden over dan de 'bekeerden'. Tot in de negentiende eeuw duurden de vervolgingen van de inquisitie. En tot vandaag zelfs houden vele Joden vaak hun identiteit geheim.

Maar intussen zijn velen op zoek gegaan naar hun wortels, omdat elementen uit hun opvoeding of pure intuïtie hen deden vermoeden dat ze Joods waren. Als ze dat ontdekten, werden velen liberaal religieus of orthodox. Sommigen bevestigen hun coming-out met een bezoek aan Jeruzalem voor een "beit din", een examen voor een Joods gerechtshof.

In Porto is de held van de Joden kapitein Barros Basto, die soms de apostel van de "marrenos" (de oorspronkelijke Sefardische of geheime Joden) wordt genoemd. Ook Basto ontdekte zijn Joodse wortels. Hij bouwde voor de marrenos de grote synagoge in Porto, Mekor Hayim Kadoori, in de tijd dat Hitler bezig was Europa te zuiveren van Joden. Hij vergaderde de geheime Joden in het noorden van Portugal en haalde Joodse vluchtelingen uit Oost-Europa binnen, waarmee overigens het aantal Asjkenazische Joden (Joden uit Oost-, Midden- en West-Europa) toenam, hetgeen ook bepaalde interne spanningen met zich meebracht.

De vicepresident van de grote synagoge in Porto vertelde: "Mijn vader zei me nooit van welke religie we waren. Hij ging nooit naar de kerk, maar wilde ook nooit zeggen dat hij Joods was." Maar hij herinnerde zich dat, toen hij een kind was, ze drie sterren aan de hemel telden. Zo konden ze weten dat de sabbat ten einde was. Zijn grootmoeder vertelde overigens dat, als hij hardop telde, hij wratten zou krijgen. "Ze wilde niet zeggen dat we Joden waren en wilde zich toch vastklampen aan het Joods-zijn." Hem werd wel voorgehouden dat hij nooit een kerk moest betreden, zelfs niet bij een familiebegrafenis. En elk kruisteken of mogelijke uitbeelding ervan werd vermeden.

Intussen is de Portugese regering niet geïnteresseerd in het onderzoek naar het Joodse verleden van Portugal. Maar deze week wordt wel een congres van elf Joodse gemeenschappen gehouden in Guarda, in het noorden van Portugal. "Na een half millennium van verborgenheid, komen ze tevoorschijn en zeggen trots dat ze Joods zijn", aldus Judith Fein.

Ten slotte noemt de schrijfster ook Amsterdam, echter alleen maar omdat daar ooit een synagoge werd gebouwd als kopie van de belangrijkste synagoge die Porto kende. Vermeld had juist hier ook kunnen worden hoe Joden in Nederland, c.q. in Amsterdam, ten tijde van de inquisitie een gastvrij onthaal kregen en na enige tijd ook synagogen mochten bouwen. Die opvang van Joden uit Spanje en Portugal in het verleden mag toch wel op een ereplaats in de geschiedschrijving van Nederland worden geplaatst.

Toen het in ons land juist voor rooms-katholieken verboden was om in het oog vallende kerken te bouwen, mocht in Amsterdam bij het Jonas Daniël Meijerplein de grootste synagoge ter wereld worden gebouwd. Historici zijn van oordeel dat de welwillendheid jegens Joden in Nederland mede was ingegeven door handelsbelangen. Joden hadden hun handelsnetwerken in het gebied rondom de Middellandse Zee.

Maar naar mijn oordeel hebben ook diepere motieven een rol gespeeld. Nederland was een calvinistisch land geworden, of bezig te worden, hoewel nooit meer dan 10 procent van de bevolking echt gereformeerd is geweest. Maar zou openlijk of latent al niet het besef aanwezig zijn geweest dat het Joodse volk van een andere orde was dan andere volkeren in de wereld? En dat we als christenen met de Joden een "onopgeefbare verbondenheid" hebben? Of was er ook een gevoel van saamhorigheid vanwege het lijden dat de protestanten en de Joden gelijkelijk hadden ondervonden van het toen heersende Rome?

Op de muur in Lissabon staat: "Lissabon, stad van verdraagzaamheid". Dat gold niet voor toen. Vandaag zou op een muur in Amsterdam kunnen staan: "Amsterdam, een tolerante stad". Maar de tolerantie van nu is toch een andere dan die van de zestiende en de zeventiende eeuw. Toen ging het toch om de tolerantie van Willem van Oranje?

>>festivalsefardita.com

Dit artikel werd u aangeboden door: Reformatorisch Dagblad

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 2 november 2010

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's

Portugese Joden komen uithun schuilhoeken

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 2 november 2010

Reformatorisch Dagblad | 16 Pagina's