Cyberpesten begint al op de basisschool
ENSCHEDE - Cyberpesten komt op de basisschool al aanzienlijk veel voor. Dat komt naar voren uit onderzoek van Niels Baas van de Universiteit Twente.
Gedurende het onderzoek werd, volgens Baas voor het eerst in Nederland, een methode gebruikt waarbij de nadruk lag op het perspectief van de kinderen. Een aanzienlijk deel van hen gaf aan wel eens slachtoffer te zijn geweest van online pesten. Nagenoeg alle kinderen waren al eens getuige geweest van een cyberpestincident.
Daarbij spreken kinderen alleen van cyberpesten wanneer de dader ook werkelijk kwade bedoelingen heeft. In alle andere gevallen spreken kinderen eerder van onschuldige plagerijen. Hoewel de kinderen zich er wel van bewust zijn dat de plagerij vaak anders op een slachtoffer overkomt, wordt dit nogal eens vergeten wanneer ze zelf dader of slachtoffer zijn.
Baas noemt drie aandachtspunten voor de aanpak van het probleem. Allereerst zijn de cyberpesters zich vaak niet bewust van de impact van wat ze doen. Ten tweede blijkt dat slachtoffers niet snel hulp durven te zoeken. Ze vinden het moeilijk om er met hun ouders of leerkracht over te praten, omdat ze bang zijn voor eventuele gevolgen. Bij ouders zijn kinderen er vooral bang voor hun internettoegang te verliezen. Bij leerkrachten is het vooral de angst dat de kwestie klassikaal wordt besproken. Ook bestaat de angst voor veroordeling door leeftijdsgenoten. Deze zoeken de schuld namelijk vaak bij de slachtoffers zelf, bijvoorbeeld omdat ze een 'rare' foto op hun Hyvespagina hebben gezet.
Tot slot is duidelijk geworden -tegen de verwachting in- dat de term cyberpesten voor kinderen erg abstract is, waardoor huidige voorlichtingsactiviteiten mogelijk minder effectief zijn. Sommige kinderen wisten zelfs niet precies de betekenis ervan. Dit betekende echter niet dat zij er nooit mee in aanraking waren geweest.
Kinderen spreken eerder van online pesten, maar delen de term in de praktijk nog vaker op in specifieke acties als hacken, schelden en dreigen.
In totaal namen 28 kinderen van 11 en 12 jaar oud, afkomstig van vier basisscholen in Enschede, gedurende zes weken deel aan het onderzoek.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 2010
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juli 2010
Reformatorisch Dagblad | 14 Pagina's